Palliatieve sedatie versus euthanasie

Palliatieve sedatie versus euthanasie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Palliatieve sedatie versus euthanasie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesonderwerpen 

  • Even wat cijfers...
  • Palliatieve sedatie;
  • Morfine fabels;
  • Euthanasie;
  • Aandachtspunten voor de verpleegkundige en verzorgende bij palliatieve sedatie en euthanasie;
  • Wet toetsing levensbeëindiging;
  • Opdracht uit de LWP.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mortaliteit: sterftecijfers in Nederland in 2021 (n= 170972 sterfgevallen.)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat versta jij onder palliatieve sedatie?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Palliatieve Sedatie
Besluitvorming wordt beïnvloed door veel factoren (opvatting over 'goed sterfbed', hoeveelheid symptomen, draagkracht-Besluitvorming wordt beïnvloed door veel factoren (opvatting over 'goed sterfbed', hoeveelheid symptomen, draagkracht-
= Opzettelijk verlagen van het bewustzijn in de laatste levensfase 
- continue sedatie
- kortdurend of intermitterend (bv `s nachts)

Doel: verlichten van lijden d.m.v verlagen van bewustzijn bij ondraaglijk lijden door onbehandelbare (refractaire) symptomen
- arts bepaald vanuit professionaliteit of een symptoom onbehandelbaar is;
- randvoorwaarde; het overlijden wordt binnen 1-2 weken verwacht. 
  • Besluitvorming wordt beïnvloed door veel factoren (opvatting over 'goed sterfbed', hoeveelheid symptomen, draagkracht-draaglast cliënt/mantelzorg, lichamelijke uitputting)


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Actieve palliatieve sedatie 
  • Acute palliatieve sedatie dient ter verlichting van lijden als er plotseling een levensbedreigende situatie optreedt waarbij een patiënt naar verwachting binnen minuten tot hooguit enkele uren komt te overlijden.
  • Het gaat hierbij om een situatie die onomkeerbaar lijkt, waarbij beoogd wordt een patiënt dit niet bewust mee te laten maken gezien de ernst van de refractaire symptomen.
  • Refractaire symptomen: bijvoorbeeld ernstige vormen van onrust, benauwdheid, pijn, misselijkheid, braken, angst en delier.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Grijs gebied 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Morfine: 
feiten en fabels.


https://palliaweb.nl/publicaties/folder-morfine 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Morfine werkt niet verslavend
A
Ja, dat klopt
B
nee, dat klopt niet

Slide 9 - Quiz

Verslaving is onder te verdelen in geestelijke en
lichamelijke afhankelijkheid. Als u morfine als pijnstiller
gebruikt, is de kans op geestelijke afhankelijkheid zeer
gering. Een verslaving treedt op wanneer iemand zonder pijn morfine gebruikt, dan treedt er een bepaalde
‘kick‘ op. Deze ‘kick’ treedt niet op wanneer morfine
de functie heeft om pijn te verlichten. Zoals bij bijna
ieder geneesmiddel dat langdurig wordt gebruikt, is
er wel sprake van lichamelijke gewenning aan morfine.
Dit is op zich niet schadelijk. Alleen als het gebruik
van morfine plotseling wordt gestaakt, kan dat zogenaamde ontwenningsverschijnselen veroorzaken. Voorbeelden zijn: hartkloppingen, zweten, misselijkheid,
braken en diarree. Deze verschijnselen kunnen worden
voorkomen door de dosis geleidelijk te verlagen. Doe
dit in overleg met uw arts.
Feit
  • Verslaving is onder te verdelen in geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid; 
  • Als morfine als pijnstiller wordt gebruikt, is de kans op geestelijke afhankelijkheid zeer gering; 
  • Een verslaving treedt op wanneer iemand zonder pijn morfine gebruikt (gaat dan om de kick). Deze ‘kick’ treedt niet op wanneer morfine de functie heeft om pijn te verlichten;
  • Bij  langdurig gebruik  is  er wel sprake van lichamelijke gewenning aan morfine.
Dit is op zich niet schadelijk. Alleen als het gebruik
van morfine plotseling wordt gestaakt, kan dat zogenaamde ontwenningsverschijnselen veroorzaken. Voorbeelden zijn: hartkloppingen, zweten, misselijkheid,
braken en diarree. Deze verschijnselen kunnen worden
voorkomen door de dosis geleidelijk te verlagen. Doe
dit in overleg met uw arts.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Van morfine heb je steeds meer nodig
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

De dosering morfine wordt alleen verhoogd wanneer
de pijn toeneemt. De pijn bepaalt hoeveel morfine
u nodig heeft. Daarbij is het goed om te weten dat
de dosis van morfine in principe geen bovengrens
heeft. Er zijn mensen die het honderdvoudige van de
dosering waarmee ze gestart zijn, krijgen toegediend.
Feit
  • Kans op verslaving aan morfine is zeer gering.
  • Dosering morfine wordt alleen verhoogd wanneer de pijn  toeneemt. 
  • Pijn bepaalt hoeveel morfine er nodig is. 
  • Dosis van morfine heeft in principe geen bovengrens. 
  • Er zijn mensen die het honderdvoudige van de dosering waarmee ze gestart zijn, krijgen toegediend.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Morfine werkt levensbekortend
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Het is een misverstand dat morfine alleen wordt
gegeven in het eindstadium van kanker. De veronderstelling dat morfine levensbekortend werkt, is niet juist.
Morfine wordt niet voorgeschreven om de dood te
bespoedigen. Ongeveer 25% van de morfine wordt
gebruikt door patiënten met langdurige, chronische
ziekten zoals reuma. Morfine kan dus jaren achtereen
als pijnstiller worden voorgeschreven. Ook kan
morfine tijdelijk worden gegeven en daarna worden
afgebouwd, zoals na een operatie.
Feit
  • De veronderstelling dat morfine levensbekortend werkt, is niet juist.
  • Morfine wordt niet voorgeschreven om de dood te bespoedigen.
  • Ca. 25% van de morfine wordt gebruikt door patiënten met langdurige, chronische ziekten zoals reuma. 
  • Morfine kan jaren achtereen als pijnstiller worden voorgeschreven. 
  • Morfine wordt ook tijdelijk gegeven en daarna afgebouwd, zoals na een operatie.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Morfine veroorzaakt
ademhalingsmoeilijkheden
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Bij de behandeling van pijn met morfine spelen
ademhalingsmoeilijkheden geen rol. Alleen zeer hoog
gedoseerde morfine­injecties in een ader kunnen
problemen met de ademhaling veroorzaken. Benauwdheid kan juist reden zijn om morfine voor te schrijven
Feit
  • Bij de behandeling van pijn met morfine spelen ademhalingsmoeilijkheden geen rol. 
  • Alleen zeer hoog gedoseerde morfine­injecties in een ader kunnen problemen met de ademhaling veroorzaken.
  • Benauwdheid kan juist reden zijn om morfine voor te schrijven.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Van morfine wordt je suf
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

 Sufheid is een bijwerking die kan optreden tijdens
de eerste dagen van de behandeling met morfine of
na verhoging van de dosis morfine. Vaak wordt de
innerlijke rust, die optreedt als men geen last meer
heeft van pijn, verward met sufheid en slaperigheid.
Feit
  • Sufheid is een bijwerking die kan optreden tijdens de eerste dagen van de behandeling met morfine of na verhoging van de dosis morfine. 
  • Vaak wordt de innerlijke rust, die optreedt als men geen last meer heeft van pijn, verward met sufheid en slaperigheid.
  • Omdat pijn geen spelbreker meer is, slapen mensen beter en na enkele dagen zijn zij weer op krachten zijn om zo mogelijk deel te nemen aan het sociale leven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Wat zijn aandachtspunten voor de zorgverlener bij het geven van palliatieve sedatie?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Aandacht palliatieve sedatie
• Psychosociale zorg voor cliënt/bewoner en naasten;
• Voorlichting geven over sedatie, aan  cliënt/bewoner; naasten en de  overige hulpverleners/ betrokkenen over afspraak diepe sedatie; 
  • Voorlichting geven over de mogelijkheid om wakker te worden;
• Afspraken maken over 'afscheid' nemen;
• Assisteren arts bij sedatie;
• Verpleegtechnisch handelen - subcutane toediening (Midazolam via vlindernaald) intermitterend of via pomp;
• Evaluatie comfort cliënt/bewoner. 


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Is bij palliatieve sedatie sprake van euthanasie
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Continue sedatie versus euthanasie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Euthanasie
In het Oudgrieks staat “eu” voor goede en “thanatos” voor dood.

Definitie: Opzettelijk levensbeëindigende handelen door een ander dan de betrokkene op diens uitdrukkelijke verzoek.

Doel: een einde maken aan uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
  • Bij euthanasie geeft een arts de patiënt een dodelijk medicijn.
  • Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts een dodelijk medicijn aan de patiënt die deze zelf inneemt.
  • De arts is niet strafbaar als hij zich houdt aan alle 6 zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet 





 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl)

In de wet staat:
  • dat een arts mag meewerken aan euthanasie of hulp bij zelfdoding. 
  • De arts moet dan wel alle zorgvuldigheidseisen uit de wet volgen. 
  • In de wet staat ook hoe achteraf het werk van de arts gecontroleerd moet worden.
  • de veiligheidseisen waaraan de arts moet voldoen
  • --> Als hieraan niet wordt voldaan is euthanasie strafbaar

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Zorgvuldigheidseisen arts
  •  Vrijwilligheid bij de patiënt
  •  Herhaald en weloverwogen verzoek
  •  Uitzichtloos en ondraaglijk lijden
  •  Een andere arts moet geraadpleegd zijn (SCEN)
  •  Arts moet melding maken, regionale toetsingscommissie  zal toetsen of er zorgvuldig is gehandeld

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Sedatie kan nooit als alternatief voor Euthanasie worden aangeboden (eens/oneens). Motiveer je antwoord met min. 2 argumenten.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
  • Ga naar de LWP14310
  • Zoek de richtlijn voor palliatieve sedatie op en lees deze door. 
  • Lees casusopdracht  1, 2 en 3 door en maak een keuze welke jij gaat maken.
timer
20:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions