Grammatica H2 LJ1 les 1

Grammatica Hoofdstuk 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Grammatica Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Deze les
- Herhaling hoofdstuk 1
- Uitleg theorie hoofdstuk 2
Oefening
- Maken opdrachten

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm is altijd een
A
onderwerp
B
werkwoord
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm? (meerdere antwoorden goed)
A
Door een vraagzin te maken.
B
Door de persoonsvorm weg te laten
C
Het is altijd het enige werkwoord in de zin
D
Door de zin in een andere tijd te zetten

Slide 4 - Quiz

Zinsdelen
1. Zet een streep onder de persoonsvorm
2. Zet een streep voor en achter de persoonsvorm
3. Zet een streep helemaal vooraan en helemaal achteraan in de zin
4. Alles voor de persoonsvorm is 1 zinsdeel
5. Alle werkwoorden zijn een los zinsdeel
6. Kijk welke woorden er voor de persoonsvorm passen, zodat het nog steeds een goede zin is (Let op: het gedeelte wat voor de pv staat, gaat dan naar achteren

Voorbeeld:
De moeder van Jan heeft verse koekjes gebakken.

Slide 5 - Slide

Splitsbare werkwoorden
Werkwoorden die je kan splitsen (uit elkaar kan halen)
Opbellen
Ik bel haar straks wel even op.
Afblijven
Blijf van die dure vaas af!

Slide 6 - Slide

Splitsbare werkwoorden
Benoemen als zinsdelen:

Ik bel haar straks even op.

Persoonsvorm = bel
Werkwoordelijk gezegde: bel op

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
"Ik zet de televisie aan"
A
ik
B
zet
C
ik zet
D
zet aan

Slide 8 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin:
"De jongen stapt uit de trein."
A
De jongen
B
stapt
C
De jongen stapt
D
stapt uit

Slide 9 - Quiz

Maken opdrachten
Opdracht 1 t/m 7 van 2.4 Grammatica
(Opdracht 3 mag wel, maar is niet verplicht)

(Dus hoofdstuk 2, paragraaf 4)

Dit is huiswerk voor...

Slide 10 - Slide