What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica zinsdelen h1 t/m h6 brugklas
Grammatica zinsdelen
h1 t/m h6
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
h1 t/m h6
Slide 1 - Slide
stap 1
- Lees de hele zin
- bepaal welke werkwoorden er in de zin staan
Slide 2 - Slide
Wat zijn de werkwoorden in de volgende zin?
Willemijn gaat met haar vriendin winkelen.
Slide 3 - Open question
Welke van de twee werkwoorden is de pv?
A
gaat
B
winkelen
Slide 4 - Quiz
stap 2
bepaal het onderwerp van de zin door de vraag te stellen:
wie / wat + werkwoorden (wg)
Slide 5 - Slide
Wat is het onderwerp in deze zin?
Willemijn gaat met haar vriendin winkelen.
Slide 6 - Open question
Deze onderdelen (wg en ow) zijn in elke zin te vinden.
Willemijn/
gaat
/met haar vriendin /winkelen.
wg: gaat winkelen
ow: Willemijn
Slide 7 - Slide
stap 3
bepaal of er een lijdend voorwerp (lv) in de zin staat door te vragen:
wie / wat + ow + wg
Slide 8 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Willemijn heeft een rokje gekocht.
Slide 9 - Open question
Willemijn
/
heeft
/
een rokje
/
gekocht
.
wg: heeft gekocht
ow: Willemijn
lv: een rokje
alle werkwoorden=
wie/ wat + alle werkwoorden=
wie / wat + ow + wg=
Slide 10 - Slide
stap 4
bepaal of er een meewerkend voorwerp (mv) in de zin zit door de vraag te stellen:
aan / voor / met wie / wat + wg + ow + lv
Slide 11 - Slide
Wat is het mv in deze zin?
Willemijn heeft een rokje gekocht voor haar zusje.
Slide 12 - Open question
Willemijn
/
heeft
/
een rokje
/
gekocht
/
voor haar zusje
.
wg: heeft gekocht
ow: Willemijn
lv: een rokje
mv: voor haar zusje
alle werkwoorden=
wie/ wat + alle werkwoorden=
wie / wat + wg + ow =
aan / voor / met wie / wat + wg + ow =
Slide 13 - Slide
Neem de volgende zinnen helemaal over en ontleed volledig:
1. Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.
2. Voor vijfhonderd euro heeft mijn oom zijn auto aan mijn nicht verkocht.
3. In het bos wilden wandelaars zeldzame vogels spotten.
Slide 14 - Slide
Neem de volgende zinnen helemaal over en ontleed volledig:
1. Tweeduizend mensen /
volgen
/Amira /op haar beautyblog.
wg: volgen
ow: tweeduizend mensen
lv: Amira
2. Voor vijfhonderd euro/
heeft
/mijn oom/ zijn auto /aan mijn nicht /verkocht.
wg: heeft verkocht
ow: mijn oom
lv: zijn auto
mv: aan mijn nicht
Slide 15 - Slide
3. In het bos /
wilden
/wandelaars /zeldzame vogels /spotten.
wg: wilden spotten
ow: wandelaars
lv: zeldzame vogels
Slide 16 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Slide
- geeft meestal plaats of tijd aan:
In de bioscoop /
Naar het zwembad /
Gisteravond
, etc.
- geeft antwoord op de w+h-vragen, behalve wie / wat / welk(e) / wat voor een
- woordjes als
niet / altijd / meestal / soms / nooit, etc.
zijn ook bwb
Slide 18 - Slide
Sommige ouders /
kopen
/ in de dierenwinkel /een huisdier /voor hun kind.
wg: kopen
ow: sommige ouders
lv: een huisdier
mv: voor hun kind
bwb: in de dierenwinkel
Slide 19 - Slide
Ontleed de volgende zin:
Lange mensen willen graag meer beenruimte in het vliegtuig.
Slide 20 - Open question
Schrijf de zinnen 1 t/m 6 over en ontleed deze volledig.
(pv onderstrepen, zinsdeelstrepen zetten, wg, ow en eventueel lv, mv, bwb eronder zetten.) Deze staan ook op blz. 179 bij opdr. 3
Slide 21 - Slide
Het broodje gezond/
wordt
/ al jaren / als klassieker / geserveerd / in cafetaria's en snackbars.
wg: wordt geserveerd
ow: het broodje gezond
bwb: al jaren, als klassieker, in cafetaria's en snackbars
Slide 22 - Slide
Op dit broodje /
worden
/ kaas, ham en ei/ gelegd.
wg: worden gelegd
ow: kaas, ham en ei
bwb: op dit broodje
Slide 23 - Slide
Je /
verwacht
/ een gezond broodje/ te krijgen.
wg: verwacht te krijgen
ow: je
lv: een gezond broodje
Slide 24 - Slide
Toch /
klopt
/ dat/ niet.
wg: klopt
ow: dat
bwb: toch, niet
Slide 25 - Slide
Het witte broodje /
bevat
/ namelijk /teveel zout.
wg: bevat
ow: het witte broodje
lv: teveel zout
bwb: namelijk
Slide 26 - Slide
Ook /
verorber
/ je/ al snel/ 400 calorieën /met dit broodje.
wg: verorber
ow: je
lv: 400 calorieën
bwb: ook, met dit broodje
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Grammatica zinsdelen Les 75: Lijdend voorwerp
December 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Grammatica zinsdelen Les 0 - Herhaling
September 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Zinsdelen (t/m bwb, zonder NG)
November 2022
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen t/m LV
February 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsdelen wwg, pv, ow, lv, meewvw
May 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Grammatica zinsdelen Les 75: Lijdend voorwerp (2)
September 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
W6 - zinsleer
February 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsontleding pv, ow, wg, lv, mv, bwb
December 2023
- Lesson with
19 slides
Ned
Middelbare school
havo
Leerjaar 2