Bedrijvende en lijdende vorm - deel 1

Grammatica
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Werkwijzer grammatica
  • Antwoorden opdracht 8 blz. 116 bespreken
  • Uitleg bedrijvende en lijdende vorm 
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Opdracht 8 blz. 116
  • 2 x betrekkelijk voornaamwoord
  • 2 x aanwijzend voornaamwoord
  • 1 x betrekkelijk voornaamwoord m.i.a.
  • 1 x onderschikkend voegwoord
  • 1 x onbepaald voornaamwoord
  • 1 x vragend voornaamwoord 

Slide 3 - Slide

Aan het eind van deze les..
  • kun je het verschil uitleggen tussen een bedrijvende en een lijdende zin;
  • kun je benoemen of een zin in de bedrijvende of in de lijdende vorm staat.

Slide 4 - Slide

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

Wat valt je op aan het zinsdeel 'de dieven'?

Slide 5 - Open question

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

In welke zin doet het onderwerp echt iets?
A
A
B
B

Slide 6 - Quiz

Bedrijvende vorm
De dieven | hebben | mijn laptop | gestolen.


  • De dieven = onderwerp
  • De dieven doen iets in deze zin: ze stelen de laptop. 
  • Dit is een bedrijvende/actieve zin

Slide 7 - Slide

Lijdende vorm
Mijn laptop | is | door dieven | gestolen.


  • Mijn laptop = onderwerp
  • De laptop doet zelf niets in deze zin: hij wordt gestolen.  
  • Dit is een lijdende/passieve zin

Slide 8 - Slide

In een bedrijvende zin kan wel een lijdend voorwerp staan:
De dieven hebben mijn laptop gestolen. 

In een lijdende zin kan geen lijdend voorwerp staan. 

Lijdende zinnen bevatten een bijwoordelijke bepaling met 'door': 
Mijn laptop is door de dieven gestolen.

Slide 9 - Slide

Bedrijvend of lijdend?
  1. Zoek het werkwoordelijk gezegde in de zin.
  2. Zoek het onderwerp in de zin.
  3. Doet het onderwerp wat in het werkwoordelijk gezegde staat?
  4. Ja --> Bedrijvende vorm
  5. Nee --> Lijdende vorm

Slide 10 - Slide


Het gras van onze tuin werd door de hovenier gemaaid.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 11 - Quiz


Dit werkstuk is door vier leerlingen uit mijn klas gemaakt.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 12 - Quiz


Wis je alle mailadressen van je oude vrienden uit je bestand?
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 13 - Quiz


De rechercheur vond bloedspetters op de muur van de keuken.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 14 - Quiz


De vuilinis wordt iedere woensdag om 9.00 uur opgehaald.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 15 - Quiz

Begrepen...

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 5 (blz. 114)
  • Schrijf eerst het werkwoordelijk gezegde op
  • Schrijf daarna het onderwerp op
  • Bepaal of het onderwerp iets doet
  • Ja: bedrijvende vorm
  • Nee: lijdende vorm

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 6 (blz. 115)
  • Verander eerst de twee zinnen van vorm: 
lijdend naar bedrijvend en omgekeerd (vr. 1 + 2)
  • Beschrijf welke zinsdelen je hiervoor moet veranderen (vr. 3)

Slide 18 - Slide

De  lijdende vorm

Slide 19 - Slide

Van bedrijvend naar lijdend
Stappenplan:
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp;
  • Het onderwerp wordt bijwoordelijke bepaling die begint met door;
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden (onvoltooide tijd) of zijn (voltooide tijd) te staan.

Slide 20 - Slide

Van lijdend naar bedrijvend
Andersom kunnen we zinnen uit de lijdende vorm ook omzetten naar de bedrijvende vorm. Ook hiervoor is een stappenplan.

  • Het onderwerp wordt een lijdend voorwerp.
  • De bijwoordelijke bepaling met door (indien aanwezig) wordt het onderwerp.

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 7 (blz. 115)
  • Schrijf eerst op in welke vorm de zin staat: bedrijvend of lijdend.
  • Schrijf daarna op in welke tijd de zin staat: ott/ovt/vtt/vvt.
  • Maak van de bedrijvende zinnen lijdende zinnen en andersom. 

Slide 22 - Slide