3 havo H9.2

3 havo - 29 november
Even herhalen: zinsverbanden en verbindingswoorden (signaalwoorden)
instructie passieve-actieve zinnen
aan de slag: 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3 havo - 29 november
Even herhalen: zinsverbanden en verbindingswoorden (signaalwoorden)
instructie passieve-actieve zinnen
aan de slag: 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

zinsverbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Slide

actief schrijven
Passieve of lijdende zinnen maken  een tekst minder levend en afstandelijk.
Zorg dat je er zo min mogelijk gebruik van maakt.

Slide 4 - Slide

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

Wat valt je op aan het zinsdeel 'de dieven'?

Slide 5 - Open question

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

In welke zin doet het onderwerp echt iets?
A
A
B
B

Slide 6 - Quiz

Het gras van onze tuin werd door de hovenier gemaaid.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 7 - Quiz

De rechercheur vond bloedspetters op de muur van de keuken.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 8 - Quiz

Dit werkstuk is door vier leerlingen uit mijn klas gemaakt.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 9 - Quiz

Wis je alle mailadressen van je oude vrienden uit je bestand?
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 10 - Quiz

Zet om van bedrijvend naar lijdend:
Timo heeft tijdens de tekenles een mooie tekening gemaakt.

Slide 11 - Open question

Zet om van lijdend naar bedrijvend:
De hoge torens zijn door de deelnemers van Lego Masters gemaakt.

Slide 12 - Open question

Zet om:
De piano wordt elk jaar door de pianostemmer gestemd.

Slide 13 - Open question

Ik kan onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Ik kan de zinnen herschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Bekijk het bord
Wat valt je op aan de laatste zin?

Slide 16 - Slide

Wat valt je op aan de zin:

MISBRUIK WORDT GESTRAFT

Slide 17 - Open question

Bijzonder
In de zin "MISBRUIK WORDT GESTRAFT" staat wel een onderwerp, namelijk 'misbruik'.

Het onderwerp is echter niet actief, immers misbruik straft niet.

Slide 18 - Slide

Je ziet dat in deze zin het onderwerp niet actief is. Drie redenen om een zin zo te formuleren zijn:
1. Je wilt niet vertellen wie de handeling uitvoert.
2. Het is niet belangrijk wie de handeling uitvoert.
3. Je wil de nadruk leggen op woord(groep).

Misbruik wordt gestraft --> Het gaat hier om 'Misbruik'. 

Slide 19 - Slide

De bedrijvende vorm

a. De man koopt een computer


- Deze zin is actief

- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp

Slide 20 - Slide

De lijdende vorm

b. De computer wordt door de man gekocht (passief)

- Er veranderen dan drie dingen:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden  te staan.

Slide 21 - Slide

Voorbeelden
ActiefPassief (hulpwerkwoord is worden)
OTTJan slaat de hond.De hond wordt door Jan geslagen.
OVTJan sloeg de hondDe hond werd door Jan geslagen.
OTTTJan zal de hond slaan.De hond zal door Jan worden geslagen.
OVTTJan zou de hond slaan.De hond zou door Jan worden geslagen.

Slide 22 - Slide

Voorbeelden
ActiefPassief (hulpwerkwoord is zijn)
VTTJan heeft de hond geslagen.De hond is door Jan geslagen.
VVTJan had de hond geslagen.De hond was door Jan geslagen.
VTTTJan zal de hond hebben geslagen.De hond zal door Jan zijn geslagen.
VVTTJan zou de hond hebben geslagenDe hond zou door Jan zijn geslagen.

Slide 23 - Slide

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 24 - Drag question

Andere redenen om lijdende zinnen te gebruiken. Lees het volgende stukje. Het is voornamelijk geschreven in een lijdende vorm. In de volgende dia
Tijdens de vergadering is besloten dat leerlingen bij het online leren worden begeleid door specialisten.  Hiertoe zullen diverse curssussen worden gefaciliteerd door de directie. Op deze cursussen kan ingeschreven worden door kandidaten met aantoonbare ervaring.

Slide 25 - Slide

Wat valt je op aan de schrijfstijl van het stukje in de vorige dia?

Slide 26 - Open question

Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik te zakelijk, te passief. Voor de lezer is dat vervelend.

Slide 27 - Slide

Van lijdend naar bedrijvend en andersom

  1.  Kijk eerst in welke vorm hij staat.
  2. Bekijk wie de handelend persoon is in de zin (wie voert het uit). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
  3. Maak van de handelend persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.
  4. Bekijk in welke tijd een zin staat (verleden-tegenwoordig en voltooid of onvoltooid).
  5. Is de lijdende zin voltooid (vorm van zijn met voltooid deelwoord), dan maak je een zin met hebben en het voltooid deelwoord.
  6. Is de lijdende zin onvoltooid (vorm van worden met voltooid deelwoord, dan maak je de zin onvoltooid door van het voltooid deelwoord een persoonsvorm te maken..
  7. Controleer of de persoonsvorm in de bedrijvende vorm in dezelfde tijd staat als die in de lijdende zin (tt/vt)

Slide 28 - Slide

Het geld wordt morgen door mijn werkgever op mijn rekening gestort.

Slide 29 - Open question

Het pakketje was gisteren toch bij de buren bezorgd?

Slide 30 - Open question

Even oefenen

Je krijgt zinnen te zien die of in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.

Let op! Je hebt 10 sec om te antwoorden!

Slide 31 - Slide

Hij zal waarschijnlijk de iPhone X kopen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 32 - Quiz

De auto is door de man gekocht.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 33 - Quiz

Je moet hem niet zo plagen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 34 - Quiz

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 35 - Quiz

Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 36 - Quiz