Engels modal verbs & passive

Engelse modal verbs
welke weet je al? 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Engelse modal verbs
welke weet je al? 

Slide 1 - Slide

Which modal verb?
je zou niet moeten roken als je fit wil blijven.
A
shouldn't
B
may
C
mustn't

Slide 2 - Quiz

Which modal verb?
Je hoeft je niet te haasten, we hebben alle tijd.

A
Should
B
Must
C
don't have to

Slide 3 - Quiz

Which modal verb?
De politie had de dieven moeten oppakken voordat ze die 2e winkel leeg roofden.
A
Might catch
B
must catch
C
had to catch
D
should have caught

Slide 4 - Quiz

Which modal verb?
Je had me kunnen bellen over dat belangrijke probleem ....
A
should have called me
B
could have called me
C
may have called me

Slide 5 - Quiz

What does the modal verb say?

John is allowed to leave the classroom.
A
zekerheid
B
verplichting
C
mogelijkheid
D
toestemming

Slide 6 - Quiz

Which modal verb?
The law says that you ... wait for a red light
A
should
B
have to
C
may
D
can

Slide 7 - Quiz

Which modal verb do you use?
¨Ik ben in staat om een hele zak chips leeg te eten¨
A
could
B
might
C
can
D
be able to

Slide 8 - Quiz

Which modal verb?
Ik moet een gordel om in de auto.

A
should wear
B
have to wear
C
must wear
D
ought to wear

Slide 9 - Quiz

We moesten de rekening betalen.
A
have to pay
B
must have paid
C
had to pay
D
must pay

Slide 10 - Quiz

Het regent misschien vandaag.
A
may rain
B
might rain
C
must rain

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm (passief):
1. De antwoorden werden gegeven door de docent.
A
were given
B
had been given
C
have been given
D
are given

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm (passief):
2. Het klimaat is met een paar graden gestegen.
A
was risen
B
had been risen
C
has risen
D
is risen

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm (passief):
3. Die films worden vaak bekeken in de bioscoop.
A
were often watched
B
are often watched
C
have often been watched
D
had often been watched

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm (passief):
4. De taart was opgegeten voordat ik thuiskwam.
A
was eaten
B
had been eaten
C
is eaten
D
have been eaten

Slide 15 - Quiz

wat is verschil tussen deze twee zinnen?
1. De film was al begonnen toen ik binnenkwam.
2. De taart was al opgegeten voordat ik binnenkwam.
A
de eerste zin is passief en de tweede actief
B
de eerste zin is actief en de tweede passief

Slide 16 - Quiz