1.4 Kom je uit met je geld?

1.4 Kom je uit met je geld?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Kom je uit met je geld?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat voor soorten inkomens er zijn.
  • Je kunt een begroting maken van je inkomsten en uitgaven.
  • Je kunt bedragen omrekenen van week naar maand en omgekeerd.
  • Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn.
  • Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Slide 2 - Slide

Soorten inkomen
  • Loon of salaris
  • Winst 
  • Uitkering


Slide 3 - Slide


Welk inkomen heb je zelf?

Slide 4 - Mind map

Uitkomen met je geld
Begroting maken:

Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven.

Slide 5 - Slide


Waar geef je je geld aan uit?

Slide 6 - Mind map

Omrekenen van week naar maand

Slide 7 - Slide

Omrekenen van week naar maand
52 weken 
12 maanden

Bedrag per week x 52 : 12 = bedrag per maand

Slide 8 - Slide

Omrekenen van maand naar week
52 weken 
12 maanden

Bedrag per maand x 12 : 52 = bedrag per week

Slide 9 - Slide

€ 75 per maand is hoeveel per week?

Slide 10 - Open question

€ 17,50 per week is hoeveel per maand?

Slide 11 - Open question

Soorten uitgaven
  • Vaste lasten
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Incidentele uitgaven

Slide 12 - Slide

Een nieuwe jas?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 13 - Quiz

Een broodje op de markt?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 14 - Quiz

Je abonnement van je mobiel?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 15 - Quiz

Een nieuwe PS4?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 16 - Quiz

Reserveren
Reservering per maand = benodigd bedrag : aantal maanden

Slide 17 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Je weet wat voor soorten inkomens er zijn.
  • Je kunt een begroting maken van je inkomsten en uitgaven.
  • Je kunt bedragen omrekenen van week naar maand en omgekeerd.
  • Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn.
  • Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Slide 18 - Slide

Huiswerk
maken opgaven 43 t/m 55

Slide 19 - Slide