3 Strux; Inhoud

Inhoud
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Inhoud

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1

Inhoud vergelijken

Slide 2 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-inhoud meten met een maatbeker
-aanpassen van inhoud
-inhoud op verpakkingen
-deciliters, liters, tienden van liters

Slide 3 - Slide

Liters
Liter is een inhoudsmaat.  
Dit gebruik je bij vloeistoffen als maateenheid.

Voorbeelden zijn een pak melk, een blikje cola, een zak tuingrond, een blik verf e.d.

Slide 4 - Slide

Schatten is iets ongeveer berekenen. 
Je bedenkt hoeveel het is, maar niet precies.
Het antwoord noteer je met het teken: 
Ik schat dat er in de bokaal ongeveer 300 knikker zitten.
In de bokaal zitten         300 knikkers.

Slide 5 - Slide

Is 1 blikje van 250 ml evenveel als 2 blikjes van 100 ml?
of:
Welke kant kies je beter?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 1:

-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder      of gelijk is.
-gebruiken van een liter

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 2

Meten met de maatbeker

Slide 9 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder    of gelijk is.
-gebruiken van een liter
-liter, deciliter, centiliter

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruiken we de maten?

liter
deciliter
centiliter









Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

De inhoud van maatbekers kan verschillen. Bekijk dus goed welke maat er aangegeven staat op de maatbeker!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Omdat de eerste hoofdstukken nog eenvoudig zijn en doe-opdrachten bevat doen we geen gezamenlijke in-oefening.

Maken opdrachten:
1, 2, 3, 5, 6, 7, 9
Snel klaar maak 
4 en 8
Moeilijkere differentiatie volgt nog.

Slide 16 - Slide

We loggen weer online in om na te kijken!

Slide 17 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 2

-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder of gelijk is.
-gebruiken van een liter
-liter, deciliter, centiliter

Slide 18 - Slide

Hoofdstuk 3

Van liter tot milliliter

Slide 19 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten van inhoud in:
            liters
            deciliters
            centiliters
            milliliters

 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Ook hier kun je weer werken met een trapje zoals bij km, m, cm etc. 
De meest gebruikte zijn:
1 liter= 10 dl
(x10 of 0 erbij)
1 liter = 100 cl
(x10 x10 of 2 x 0 erbij)
1 dl = 10 cl
(1 stapje van je ladder naar beneden dus 
x10 of een 0 erbij)
1 cl = 10 ml

Dus:
1l= 10 dl= 100 cl= 1000ml

Slide 22 - Slide

Opdracht 2   pagina 20       inoefenen:
20 cl
40 cl

Slide 23 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Jullie hebben nu geluk, je kunt er gewoon muziek bij luisteren en de juf kan niets zeggen
Gebruik goed het trapje van liter naar milliliter om de juiste maten 
op te schrijven. 
Maken opdrachten:

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 

meten van inhoud in:
            liters
            deciliters
            centiliters
            milliliters

Slide 26 - Slide