Paragraaf 11 cursus 7

Paragraaf 11 cursus 7
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 11 cursus 7

Slide 1 - Slide

Planning Nederlands
10 minuten lezen
herhalen vorige paragrafen
Theorie paragraaf 11
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

timer
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Meervoud: -s 
Meestal moet -s aan het woord vast:
tafel - tafels;  speldje - speldjes;  

Gebruik 's als het woord verkeerd uitspreekt:
echo - echo's ; kiwi - kiwi's;  oma- oma's 

Let op! Woorden die eindigen op een -e krijgen een -s eraan vast:
familie - families

Let op!: Als er voor de -y nog een klinker staat, wordt de -s wél aan het woord vastgeschreven:
display - displays; cowboy - cowboys 

Slide 4 - Slide

Meervoud -en
Nacht - Nachten      Gang - gangen

Let op! 
 laatste letter verdubbelen: spel - spellen
a, e, o of u weghalen: boom - bomen
-s veranderen in -z: gans - ganzen 
-f veranderen in -v: druif - druiven

Slide 5 - Slide

Uitzondering!
Er zijn ook woorden waarbij het in meervoud allebei kan: 
-s of -en

Aardappel - aardappels of aardappelen. 
Groente - groentes of groenten

Slide 6 - Slide

Verkleinwoord
Als je een zelfstandig naamwoord (ZN) verkleint, plak je er meestal het achtervoegsel – je achter.
Bijvoorbeeld: vlieg- vliegje
 
 

Slide 7 - Slide

Let op! 
Soms moet je nog iets anders veranderen:

Stoel – Stoeltje 
Boom – Boompje 
Tang – Tangetje
Woning - Woninkje
Pizza - Pizzaatje
Zon - Zonnetje
Baby - Baby'tje

Slide 8 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.

Voltooid betekent dat iets klaar of afgelopen is.

Bijvoorbeeld:
Frits heeft zijn fietsband geplakt

Slide 9 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.
Bijvoorbeeld:
gebroken, geschreven
gehoord, gemaakt

Staat vaak aan het eind van de zin
Er staan twee of meer werkwoorden in de zin

Slide 10 - Slide

't ex-fokschaap
Stap 1 : wij-vorm                                                               wij sparen
Stap 2: -en                                                                          wij sparen
Stap 3: staat laatste letter in 't ex-fokschaap?            r
JA -> T
Nee -> D

Dus gespaarD

Slide 11 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les kun je moeilijke woorden spellen en weet je het verschil in PV en Voltooid Deelwoord

Slide 12 - Slide

PV of VD?
PV= 
vraag maken -> staat vooraan            Ik slaap - Slaap ik?
 enkelvoud <-> meervoud                    slaap - slapen
TT <-> VT                                                      slaap - sliep

Let op! één werkwoord = altijd PV
Twee of meer? PV + VD

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Maken
blz 232 en 233
Opdracht 1 t/m 4

Let op! Volgende week SO paragraaf 5, 6 en 10
Iedereen is stil
Vraag? vinger opsteken

Slide 14 - Slide