25-02-2021 DTH1O

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in

Slide 1 - Slide

DTH1O


25 Februar 2021

Slide 2 - Slide

Hallo ik ben 

Slide 3 - Slide

Was werden wir heute machen?
Wat gaan we vandaag doen?

  • Hausaufgaben (huiswerk)
  • Lernziele (leerdoelen)
  • Grammatica herhalen
  • Feitje/Weetje
  • Aufgaben (opdrachten)

Slide 4 - Slide

Huiswerk (Hausaufgaben)
Neue Kontakte --> letter C Lesen --> Opdracht 10, 11 
Chloë, Kayleigh, Sanne, Merle

EN

Neue Kontakte --> Hoofdstuk 1 Ich --> letter D Grammatica --> Opdracht 12, 13
Amal, Femke, Chloë, Kayleigh, Sanne, Merle






Slide 5 - Slide

Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich:
Aan het einde van de les kan ik: 
  • de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord 'sein' toepassen in een klassikale oefening.

  •  de letters van het alfabet goed uitspreken.

  • de klinkers goed uitspreken.

Slide 6 - Slide

Was weißt du noch?
wat weet je nog?
Over de grammatica


klassikaal

Slide 7 - Slide

Pers. vnw + werkwoord sein
1. (ik) ___ muss dir dringend etwas sagen.
2. (du) Kommst  ___ mit mir mit?
3. (Wij, zijn) ____     ____ hier zusammen.
4. (bent, u) Herr Schmidt, ____    ____ aus der Schweiz?
5. (Ik, ben) ____    _____ ein Niederländer.
6. (Hij, is) ____    _____  sehr lieb.

Slide 8 - Slide

Pers. vnw + werkwoord sein
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik

jij

hij/zij/het

wij

jullie

zij/u
bin               ben
bist              bent
ist                 is

sind             zijn
seid             zijn
sind             zijn/bent
sein            (zijn)

Slide 9 - Slide

Feitje/Weetje
In het Duits worden zelfstandige naamwoorden met een HOOFDLETTER geschreven.

Zelfstandig naamwoord: waar je een lidwoord voor kan zetten (de/het/een) 
Duitse lidwoorden: de/het --> der/die/das/die
                                         een --> ein     (en nog meer)
Bijvoorbeeld: de naam --> der Name                                het jaar --> das Jahr
                             het adres --> die Adresse                          de mensen --> die Leute

Slide 10 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Wat? 
Neue Kontake --> Kapitel 1 Ich --> letter E Spreken
--> Opdracht 16, 17, 18, 21, 23

Boek of Online
  • Hoe? Klassikaal
  • Hulp? Docent
  • Tijd? ongeveer 11:05
  • Klaar? Quizlet




Los gehts!

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Kan jij nu het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord 'sein' toepassen in een oefening?


Behaald?: handje omhoog

Slide 12 - Slide

Leerdoel
Kan jij nu de letters van het alfabet in het Duits uitspreken?


Behaald?: handje omhoog

Slide 13 - Slide