What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
vragend, aanwijzend, betrekkelijk en onbepaald voornaamwoord
Grammatica
blok 3
nieuwe voornaamwoorden
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
blok 3
nieuwe voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
Grammatica
Aan het eind van deze les weet/kun je
vragende,
aanwijzende,
onbepaalde
voornaamwoorden benoemen
(vr.vnw, aanw.vnw, onbep.vnw)
Slide 2 - Slide
Vragend voornaamwoord (vr. vnw)
wie, wat, welke en wat voor (een)
Wie
gaat er mee naar het zwembad?
Wat voor
cadeau ga je kopen?
*Vr. vnw staat meestal aan het begin van de zin.
*Soms staat vr. vnw midden in een zin, dan kun je de zin vragend maken door het vr. vnw vooraan in de zin te zetten.
Voorbeeld: Weet je al
wie
je kiest? Wie kies je?
Slide 3 - Slide
In welke zin staat een vragend voornaamwoord?
A
Wie gaat er mee naar het zwembad?
B
Dit cadeau is voor jou.
C
Het cadeau dat ik heb gekregen, vond ik erg mooi.
D
Ik heb niets gekregen voor mijn verjaardag.
Slide 4 - Quiz
Bedenk een zin met een vragend voornaamwoord (1 minuut)
Slide 5 - Open question
In welke zin staat een aanwijzend voornaamwoord?
timer
1:00
A
Wie gaat er mee naar het zwembad?
B
Dit cadeau is voor jou.
C
Het cadeau dat ik heb gekregen, vond ik erg mooi.
D
Ik heb niets gekregen voor mijn verjaardag.
Slide 6 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
deze, dit, die, dat, zo'n, zulk(e), dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde
Dit cadeau is voor jou. Dergelijke schoenen zijn leuk.
Dit is voor jou. Zo'n kleding draag ik niet.
Slide 7 - Slide
*Wijst iets of iemand aan.
*Kan in plaats van een lidwoord vóór een zelfstandig naamwoord staan.
*Kan ook zelfstandig in een zin voorkomen. Het vervangt dan woorden. Je kunt het zelfstandig naamwoord er dan achter denken
Slide 8 - Slide
Voorbeeld: Het cadeau weegt erg zwaar.
Dit
moet je dus voorzichtig optillen
. (Dit cadeau moet je dus voorzichtig optillen)
Slide 9 - Slide
In welke zin staat een onbepaald voornaamwoord?
timer
1:00
A
Wie gaat er mee naar het zwembad?
B
Dit cadeau is voor jou.
C
Het cadeau dat ik heb gekregen, vond ik erg mooi.
D
Ik heb niets gekregen voor mijn verjaardag.
Slide 10 - Quiz
ONBEPAALD VOORNAAMWOORD
het, iets, niets, niemand, iemand, alles, men, wat (=iets), elke, ieder(een)
Verwijst naar iets of iemand. Je kent geen bijzonderheden van de persoon of het ding.
Voorbeeld: Hij heeft wat voor haar meegebracht.
wat = iets
Slide 11 - Slide
Ik heb
niets
gekregen voor mijn verjaardag. (iets)
Hij heeft
wat
voor haar meegebracht. (iets)
Zij willen
iets
anders gaan doen.
Het
regent hier altijd. Binnen is
het
knus. (tijd, sfeer, weersomstandigheden)
In Nederland heb
je
(men) pech met die natte zomers..
Dat doe
je
gewoon niet. (men)
Slide 12 - Slide
www.cambiumned.nl
Slide 13 - Link
www.cambiumned.nl
Slide 14 - Link
Aan de slag!
Slide 15 - Slide
More lessons like this
Kennismaking + grammatica
March 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
§6 aanw, vr, onbep. vnw.
February 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2 HV voornaamwoorden 22-26 november
November 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
5.6 Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden
April 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Aanw.vnw en vr. vnw
March 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Gr. Woordsoorten: Aanw., vr. en onbep.vnw.
April 2020
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
15-1Blok 5 Grammatica Vr aanw betr onbep vnw
April 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1V H5 woordsoorten vr. aanw. ond. vnw
January 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1