Klas 2 - bijzinnen

Duo's / trio's 2G
Anne, Lotte S.,  Limke
Aitor Daan
Sylvan Matthijs
Vincent Owen Beau
Jared Oscar
Joost Otto
Marleen Jasmijn
Amber Pleun
Jolie Sophie
Lotte M. Leah
Yara Marit
Thijs Roan
Tijn Ivan Matz



1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Duo's / trio's 2G
Anne, Lotte S.,  Limke
Aitor Daan
Sylvan Matthijs
Vincent Owen Beau
Jared Oscar
Joost Otto
Marleen Jasmijn
Amber Pleun
Jolie Sophie
Lotte M. Leah
Yara Marit
Thijs Roan
Tijn Ivan Matz



Slide 1 - Slide

Duo's / trio's 2C











Babette Josephine
Anouk Lynn
Amir Hidde
Maas Tommy
Elise Amber
Casper Jens
Julian Hugo
Thijs Sander
Thomas Philip 
Boris Nard 
Tiemen Joris Matthijs
Juun Jade
Anna Jasmijn 

Slide 2 - Slide

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 3 - Slide

10 min.
lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Vandaag 
  • Planning
  • Grammatica herhaling 
  • Raadgedicht
  • Quiz

Slide 5 - Slide

TOETS: maandag 3 april.
Hoofdstuk 5:
Woordenschat: woorden/uitdrukkingen van alle opdrachten
Grammatica zinsdelen: samengestelde zinnen/hoofd- en bijzinnen
Grammatica woordsoorten: voegwoorden / nevenschikkend en onderschikkend
Spelling: hoofdletters en aanhalingstekens
Spelling: persoonsvorm in samengestelde zinnen

Slide 6 - Slide

Schrijfopdracht
Maak zelf een raadgedicht dat we in de klas kunnen raden!

  • Je mag zelf een onderwerp kiezen, bijvoorbeeld: de seizoenen (lente, zomer, etc.)
  • Er moeten minstens drie voegwoorden in je gedicht zitten (toen, maar, of, etc.). 
  • Denk om hoofdletters en leestekens.
  • Vergeet niet om een woord weg te laten en maak het niet te makkelijk!
  • Zet je naam en klas op de voorkant en het antwoord op de achterkant van je papier.



Nog niet af? We gaan hier de volgende les mee verder!




Slide 7 - Slide

Wat zijn de kenmerken van een hoofdzin en een bijzin?
Noem van beide twee. 

timer
1:00

Slide 8 - Slide

Hoofdzin:                                  Bijzin: 
ow en pv naast elkaar                                             andere zinsdelen tussen ow en pv
pv staat voorin de zin (als 1e of 2e)                                              pv staat achterin de zin 
                                                                                                         kun je vervangen door één woord

Slide 9 - Slide

Benoem in de volgende zin: hoofdzin + bijzin + voegwoord.


1. Als je vanavond langskomt, zal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen. 





(Is het voegwoord nevenschikkend of onderschikkend?)
timer
0:30

Slide 10 - Slide

Antwoord

1.
Bijzin: Als je vanavond langskomt 
Hoofdzin: zal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen
Voegwoord: als = onderschikkend (want B+H)


Slide 11 - Slide

Door welk woord kun je de bijzin vervangen?


Als je vanavond langskomtzal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen
                                                       Dan zal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen. 


Wat is 'dan ' in deze zin? 
Kies uit: onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp of bijwoordelijke bepaling.



Slide 12 - Slide

Door welk woord kun je de bijzin vervangen?


Als je vanavond langskomtzal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen
                                                       Dan zal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen. 



'Dan' = bijwoordelijke bepaling, dus de bijzin is een bwb-zin. 


Slide 13 - Slide

Maken (komt op de toets!):

Grammatica (blz. 156): opdracht 4.




Klaar? Nakijken en verder met de oefenbladen of je raadgedicht afmaken.

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Raadgedicht vorige week





Slide 15 - Slide

Raadgedicht vorige week

antwoord: 
'achtervolg'



Slide 16 - Slide

Raadgedicht deze week 





Slide 17 - Slide

Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?

Geen geld meer hebben

A
Aan de prijs zijn
B
Bakzeil halen
C
De kost gaat voor de baat uit
D
Aan de grond zitten

Slide 18 - Quiz

Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?

failliet gaan

A
Op de fles gaan
B
Kant nog wal raken
C
De balans opmaken
D
Op de markt komen

Slide 19 - Quiz

Bij samengestelde zinnen
A
heb je een persoonsvorm
B
heb je geen persoonsvorm
C
heb je altijd meerdere persoonsvormen
D
heb je altijd twee persoonsvormen

Slide 20 - Quiz

Welke zin(nen) is/zijn samengesteld?
A
Ron leest een boek en Lisa een krant.
B
Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
C
Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
D
Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Slide 21 - Quiz

Samengestelde zinnen: welke uitspraak is juist?
A
In iedere zin staat een pv
B
Als er meerdere pv's in een zin staan is het altijd een samengestelde zin.
C
In een hoofdzin staan de pv en het ow naast elkaar
D
In een bijzin staan de pv en het ow niet naast elkaar

Slide 22 - Quiz

Hoofdletters: wat is de juiste spelling?
A
mevrouw Van Vliet-de Jong
B
Mevrouw van Vliet-De Jong
C
mevrouw van Vliet-de Jong
D
Mevrouw Van Vliet-De Jong

Slide 23 - Quiz

Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
25 euro moest ik betalen voor dat t-shirt.
B
25 Euro moest ik betalen voor dat t-shirt.

Slide 24 - Quiz