Blok 1, lezen 4BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Lesplanning

- Lesdoel bespreken

- Voorkennis ophalen

- Zelfstandig werken

- Huiswerk 

Doel van de les

Aan het einde van de les ken je de zes tekstdoelen, weet je wat ze betekenen en kun je er een tekstsoort bij noemen.

Waarom? Je weet wat een schrijver met een tekst wil bereiken en zo begrijp je de tekst beter.

Wat ga je doen?

Zoek de zes tekstdoelen op op internet (iPad) en leg uit wat ze betekenen. Geef vervolgens twee voorbeelden van tekstvormen.

Voorbeeld:

Informeren - de schrijver wil informatie geven, nieuwsbericht/schoolboek

6 tekstdoelen

1. Amuseren
2. Informeren
3. Uitleggen
4. Activeren
5. Overtuigen
6.  Mening laten zien

Doel van de les 

Aan het einde van de les weet je wat een hoofdgedachte is en hoe je deze kunt vinden in de tekst.

Aan het einde van de les weet je wat een onderwerp is en hoe je het onderwerp van een tekst kunt bepalen.

Hoofdgedachte?!

Waar staat een hoofdgedachte in de tekst, denk jij?

Hoofdgedachte  

Hoofdgedachte = in één zin samengevat wat de schrijver zegt over de tekst (mini samenvatting)

Het bevat het onderwerp

Hij staat vaak aan het begin of einde van de tekst (soms staat hij in de tekst en soms moet je hem zelf formuleren)

Het is NOOIT een vraagzin 

De hoofdgedachte is...

1. waar de tekst over gaat
2. wat in de titel staat
3. wat de schrijver over het onderwerp zegt in één zin

De hoofdgedachte staat meestal...

1. aan het begin of einde van de tekst
2. in de titel of in het midden van de tekst
3. in het midden van de tekst
4. aan het begin van de tekst of in de titel

De hoofdgedachte is altijd...

1. een woord
2. een zin
3. een woord of een zin

Een tekst heeft...

1. altijd een hoofdgedachte
2. niet altijd een hoofdgedachte
3. nooit een hoofdgedachte

De hoofdgedachte...

1. kan een vraag zijn
2. is altijd een vraag
3. is nooit een vraag

De hoofdgedachte is...

1. een uitgebreide samenvatting
2. een soort minisamenvatting
3. de titel van de tekst

Het onderwerp van de tekst staat...

1. altijd in de hoofdgedachte
2. soms in de hoofdgedachte
3. nooit in de hoofdgedachte

Wat de schrijver over het onderwerp vertelt is...

1. de titel
2. de inhoud
3. de hoofdgedachte

Uit maximaal hoeveel woorden bestaat het onderwerp?

1. 1
2. 3
3. 5
4. 2

Onderwerp

Onderwerp = waar de hele tekst over gaat

                             omschreven in max. 5 woorden 

                             je vindt deze vaak in de inleiding/titel

Wat snap je nog niet?

Wat ga je doen?

Maak opdr. 5 en 6

Zelfstandig 

In stilte

Klaar? Maken opdr. 2

Vragen? Steek je vinger op