1.4 Aangeboren of aangeleerd

1.4 Aangeboren of aangeleerd
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Aangeboren of aangeleerd

Slide 1 - Slide

Ik weet wat overspronggedrag, omgericht gedrag en ambivalent gedrag is
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Soorten conflictgedrag
1. Oversprongsgedrag
2. Omgericht gedrag
3. Ambivalent gedrag
A. Je bent te laat voor een afspraak maar moet plassen. Je loopt eerst naar de wc, maar dan toch weer naar de deur. Je twijfelt en loopt toch weer naar de wc. 
B. Het territorium van een leeuw wordt bedreigd door een andere leeuw. De leeuw kan wegrennen of vechten maar wrijft zich tegen een boom aan. 
C. Je krijgt een preek van je ouders omdat je te laat thuis was, je stampt naar boven en knalt je kamerdeur hard dicht. 
Wat hoort bij wat
A = ambivalent gedrag
B = overspronggedrag
C = omgericht gedrag

Slide 3 - Slide

De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.
A
Dit is een vorm van ritueel gedrag
B
Dit is een vorm van territorium gedrag
C
Dit is een vorm van dreiggedrag
D
Hiermee wordt de rangorde bepaald

Slide 4 - Quiz

Wat is een supernormale prikkel?
A
Een sterke prikkel
B
Een sterke sleutelprikkel
C
Contrast
D
Een inwendige prikkel

Slide 5 - Quiz

Wanneer je langs een patatkraam loopt, en je ruikt het, dan heb je zin om patat te halen. Wanneer zal je dat daadwerkelijk gaan doen?
A
Wanneer de motivatie hoog is
B
Wanneer de drempelwaarde hoog is
C
Wanneer de drempelwaarde boven de motivatie uit komt
D
Wanneer de motivatie boven de drempelwaarde uit komt

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert wat aangeboren en aangeleerd gedrag is;
  • Je herkent manieren waarop dieren nieuwe gedrag leren;
  • Je leert het verschil tussen klassieke en operante conditionering. 

Slide 7 - Slide

Aangeboren of aangeleerd gedrag
  • Aangeboren = gedrag direct vanaf de geboorte aanwezig (piepen, eten, poepen).
  • Aangeleerd = Door leren verkregen.
  • Reflex = een onbewuste beweging.

  • Is een reflex aangeboren of aangeleerd?


Slide 8 - Slide

Leren door imiteren
  • Imiteren = het nadoen van gedrag van andere dieren.

  • Waarschijnlijk meest voorkomende manier van leren.
 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Leren door gewenning
  • Gewenning = het afleren te reageren op prikkels.

  • Voorbeelden?

Slide 11 - Slide

Leren van elkaar
  • Sociaal gedrag = het leren omgaan met groepsgenoten.

  • Rangorde = de sociale plaats van een dier in een groep.

Slide 12 - Slide

Leren door inzicht
  • Inzicht = leren door oplossingen te bedenken in plaats van lukraak proberen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Inprenten
  • Inprenten = Leren in een gevoelige periode.

  • Vaak bij herkennen moeder zoals bij ganzen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Trail and error
  • Proefondervindelijk leren
  • Leren door lukraak te proberen.

  • Voorbeelden?

Slide 17 - Slide

Klassieke conditionering
  • Conditioneren = aanleren.
  • Klassiek conditioneren = leergedrag waarbij dieren een neutrale prikkel koppelen aan een prikkel die bepaald gedrag oproept.

  • Passief leren = leren dat automatisch gebeurd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Operante conditionering
  • Operant conditioneren = leren door beloning en straf.
  • Actief leren = leergedrag waarbij dieren door actief te handelen gedrag veranderen.
  • Geven van een beloning zoals eten
    aan een hond bij gewenst gedrag
    werkt heel effectief.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Overzicht

Slide 22 - Slide

Huiswerk
1.4 Aangeboren of aangeleerd
Vraag 41 t/m 52.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat is nou het verschil tussen operant conditioneren en klassiek conditioneren?
A
operant werkt met beloning en straf, en klassiek werkt met reflexen
B
operant is bewust en klassiek is onbewust
C
operant komt in de natuur niet voor en klassiek wel
D
operant werkt snel en klassiek werkt langzaam

Slide 25 - Quiz