Hoofdletters en leestekens les 1 en les 2

Spelling & werkwoordspelling 
Les 1
Hoofdletters & leestekens
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling & werkwoordspelling 
Les 1
Hoofdletters & leestekens

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

DOEL

HOOFDLETTERS  EN LEESTEKENS

  • Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
  • Je weet wat de leestekens (interpunctie) zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tekst

hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en
hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom is de tekst die je net gezien hebt fout?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
  • Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
  • De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

Filmpje duurt 5 minuten - zelf op stop zetten wanneer je denkt dit is genoeg

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen! 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

morgen begint de kermis

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Mercedes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Geleerd

HOOFDLETTERS  EN LEESTEKENS

  • Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
  • Je weet wat de leestekens zijn.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Spelling & werkwoordspelling 
Les 2
Rest leestekens

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

DOEL
  • Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken (herhaling).
  • Je weet wanneer je komma's gebruikt (herhaling).
  • Je weet wanneer je aanhalingstekens gebruikt.
  • Je weet wanneer je dubbele punt gebruikt.
  • Je weet wanneer je woorden tussenhaakjes moet zetten.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Herhaling wat zijn ook alweer de leestekens?

Slide 25 - Mind map

En vraag waarom gebruiken we hoofdletters?
wat zijn leestekens ook alweer?
Vanuit het Latijns = scheiding der woorden door punten. 

Interpunctie is het geheel van leestekens waarmee de schrijver aangeeft hoe de tekst gelezen moet worden. 
Welke zinsdelen horen bij elkaar? Waar liggen de pauzes in de zin? Is het een vragende zin? Etc.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

LEESTEKENS 

  1. punten
  2. vraagtekens
  3. uitroeptekens
  4. komma's
  5. dubbele punten
  6. punt komma's 
  7. aanhalingstekens
  8. haakjes
  9. spaties

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

tekst 

morgen gaan we zwemmen morgen schijnt de zon de hele dag en wordt het 28 graden ahmed vraagt aan salam of hij ook mee gaat zwemmen maar salam heeft geen zin hij gaat liever voetballen maar het is veel te warm om te voetballen morgen zegt ahmed tegen salam dat is niet erg zegt salam ik hou niet van zwemmen en ik heb ook geen zwembroek

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Geleerd
  • Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken (herhaling).
  • Je weet wanneer je komma's gebruikt (herhaling).
  • Je weet wanneer je aanhalingstekens gebruikt.
  • Je weet wanneer je dubbele punt gebruikt.
  • Je weet wanneer je woorden tussenhaakjes moet zetten.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions