week 1, znw, lidwoorden

Taalverzorging en schrijfvaardigheid
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging en schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze periode: 

- Gebruik online omgeving
- Oefentoetsen online
- Huiswerk? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je weet hoe je een zelfstandig naamwoord kan herkennen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig naamwoord (znw)

Huiswerk nakijken:

Pagina 122 boek B 
opdracht 4






Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Znw
- Je kan er een lidwoord voor zetten (de, het of een). 
- Je kan er een meervoud of verkleinwoord van maken. 


Pagina 30, opdracht 3 en 4. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

verder gaan met lidwoorden p. 31. 
Pagina 121 boek B 
opdracht 3 A en C



De gedichten lezen we samen.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Taal waarmee je precies bedoelt wat er staat, bijvoorbeeld: 

- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
 
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest. 
Letterlijk taalgebruik 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat, bijvoorbeeld: 

 Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Wat gebeurt er als je spreekwoorden letterlijk neemt? 



https://youtu.be/gHfZvSoqBpA





Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Letterlijk of figuurlijk?

Een stalen gezicht.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Figuurlijk of letterlijk?
Hij moet een schop onder zijn kont hebben.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 12 - Quiz

Betekent: ik ben er kapot van 
Letterlijk of figuurlijk?

Zachte boter
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

"Ik doe een moord voor een kaassoufflé!"
A
Figuurlijk
B
Letterlijk

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

LETTERLIJK
FIGUURLIJK

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

P. 127 boek B

Opdracht 7 (oefening letterlijk en figuurlijk).


https://youtu.be/gHfZvSoqBpA





Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gedichten herkennen.
Hoe herken je gedichten? 

- De regels zijn niet helemaal volgeschreven (veel wit).
 - De zinnen staan vaak in groepjes bij elkaar.
- In een gedicht komt soms rijm voor.
- Een gedicht heeft vaak ritme (lees maar hardop!)




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bijzonder taalgebruik in gedichten. 


- Herhaling (je herhaalt zinnen, maar telkens net iets anders).
- Opsomming (je zet een aantal dingen op een rij of noemt ze na elkaar op. 

We lezen samen het gedicht op pagina 135 "Lievelingskleur". 
Maak opdracht 14 en 15. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rijm.

Rijm is als het einde van twee woorden hetzelfde klinken 
(dezelfde klankgelijkheid hebben). 


Rijm komt vaak voor in gedichten. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Soorten rijm.







De eerste en tweede regel rijmen dan op elkaar. 
En de derde en vierde regel rijmen dan op elkaar. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions







De eerste en derde regel rijmen dan op elkaar. 
En de tweede en vierde regel rijmen dan op elkaar. 


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld gekruist rijm
Mijn leven is echt heel gewoon
een huis is waar ik woon.

Met een tuintje en een kat,
en er gebeurt nooit eens wat

Af en toe vangt de kat een muis,
en die brengt hij dan mee naar huis




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke rijm kun je hier ontdekken?

Rood is al lang het rood niet meer
Het rood van rode rozen
De kleur van liefde van weleer
Lijkt door de haat gekozen
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 16 pagina 137. 


We lezen samen het gedicht. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet hoe ik gedichten kan herkennen?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat de verschillende soorten rijm zijn.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions