Nodig

Nodig
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nodig

Slide 1 - Slide

Welk woord hoort er niet bij?
A
heel erg duur
B
peperduur
C
kostbaar
D
waardeloos

Slide 2 - Quiz

Medicijn

Slide 3 - Mind map

Wat zie je op het plaatje?

Slide 4 - Open question

Wat is het tegengestelde van onmisbaar?
A
onnodig
B
nuttig
C
kostbaar
D
onvindbaar

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het stukje on- in bijvoorbeeld onnodig?

Slide 6 - Open question

medicijn
hulpmiddel
kostbaar
gevonden voorwerpen

Slide 7 - Drag question

Ze kunnen het niet alleen, hulp is daar ......
A
onnodig
B
overbodig
C
broodnodig
D
niet nodig

Slide 8 - Quiz

overdrijven

Slide 9 - Mind map

Wat past het beste bij moeten?
A
kunnen
B
mogen
C
wensen
D
noodzakelijk

Slide 10 - Quiz

Wat is: Iets dat je graag wilt of nodig hebt?
A
het medicijn
B
nuttig
C
de behoefte
D
onmisbaar

Slide 11 - Quiz

Wat betekent nuttig?
A
Dat je niet weet welk nut het heeft
B
Dat je er wat aan hebt
C
Dat je het niet gebruiken kan
D
Dat je niet zonder kunt

Slide 12 - Quiz

Welk woord past bij: tandenborstel, zeep, kam en tandpasta

Slide 13 - Open question

Iets of iemand waar je veel van houdt.

Slide 14 - Open question

Heel verdrietig. Niets of niemand kan ervoor zorgen dat je verdriet verdwijnt.
A
ontroostbaar
B
onmisbaar
C
onnodig
D
onvindbaar

Slide 15 - Quiz

Wat staat
hier?

Slide 16 - Slide