This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
0,013 kg = .... mg
Slide 1 - Open question
1400 g = ..... kg
Slide 2 - Open question
36 ml = .... cm3
Slide 3 - Open question
wat is ook alweer dichtheid
Slide 4 - Open question
30 000 cm3 = .... dm3
Slide 5 - Open question
Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3
Slide 6 - Slide
de tank van een tankwagen wordt geheel gevuld met benzine. Een even grote tankwagen wordt gevuld met water. Bij een controle worden beide tankwagens gewogen.
A
de tankwagen met benzine is zwaarder dan die met water
B
de tankwagen met water is zwaarder dan die met benzine
C
ze zijn even zwaar
Slide 7 - Quiz
een stalen hamer heeft een massa van 1,5 kg. Hoe groot is de massa van een even grote hamer van goud?
A
de massa is bijna 3 keer zo groot
B
de massa is bijna 2 keer zo groot
C
de massa is even groot
D
de massa is bijna 2 keer zo klein
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wanneer blijft iets drijven?
Dit heeft te maken met dichtheid
Als de dichtheid groter is als die van water, dan zinkt iets
Als de dichtheid kleiner is dan die van water, dan drijft het
Slide 10 - Slide
aan de slag
maken 1 t/m 7
van parargraaf 1.3
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Wanneer blijft iets drijven?
DRIJVEN: De dichtheid van het voorwerp is kleiner dan de dichtheid van water
ZWEVEN: de dichtheid van het voorwerp is gelijk aan de dichtheid van water
ZINKEN: de dichtheid van het voorwerp is groter dan de dichtheid van water
Slide 12 - Slide
je kunt het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen met de onderdompelmethode.