23/24 week 1 - les 1

Tu aimes les vacances?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tu aimes les vacances?

Slide 1 - Slide

RELATIONS
ma famille
moi et les autres

Slide 2 - Slide

Unité 2 en 3
Je kunt teksten over familie begrijpen en gebruiken zowel schriftelijk als mondeling.
• Je kent het werkwoord ‘avoir’ (hebben).
Je kunt tot en met 20 tellen in het Frans.
• Je kunt het bezittelijk voornaamwoord begrijpen en gebruiken.
• Je kunt een werkwoord dat eindigt op -er vervoegen.
• Je kunt vraagwoorden begrijpen en gebruiken.

Slide 3 - Slide

  • unité 2 - verschillen FR-NL
  • regarder - vlog David
  • les nombres
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik meer over culturele verschillen Nederland en Frankrijk
  • begrijp ik wat David over zijn familie en vrienden vertelt
  • kan ik tellen tot 20

Slide 4 - Slide

1e opdracht
Wat? Lees de tekst op blz. 46 en 47
Hoe? Zelfstandig, stilte graag
Hoe lang? 3 minuten
Doel? verschillende gewoontes NL en FR
Klaar? Probeer de 2 vragen te beantwoorden 
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Welke gewoonte in Nederland vind je fijner dan in Frankrijk? En andersom?

Slide 6 - Mind map

Wie zijn pépé en mémé?
Vraag 2 blz 47
A
oma en opa
B
papa en mama

Slide 7 - Quiz

Waarom zijn Fransen verbaasd als ze in NL 's avonds overal de huiskamer in kunnen kijken?
A
de huizen zijn zo mooi ingericht.
B
de huiskamers zijn zo klein
C
ze houden van privacy

Slide 8 - Quiz

Wat hoort meestal niet bij een Franse verjaardag ?

A
uitgebreid familiebezoek
B
een verjaardagscadeau
C
een extra lekker toetje

Slide 9 - Quiz


Franse kinderen gedragen zich meestal keurig in een restaurant. Geef daar twee voorbeelden van.

Slide 10 - Open question

Fransen zijn erg op hun privacy gesteld.
Noem daar twee voorbeelden van.

Slide 11 - Open question

Apprendre 1

Slide 12 - Slide

Vlog David

Slide 13 - Slide

Nieuwe woorden
marié - divorcé
se marier - divorcer
le chien - le chat

Tu as quel âge? J'ai....ans
Tu as des frères et soeurs? Non, oui, j'ai....



Slide 14 - Slide

Apprendre 1 et 2
Samen doornemen

Huiswerk voor volgende week!

Slide 15 - Slide

La prononciation
la ville
la fille - le fils
le frère - la soeur
les parents
les grands-parents
le père / la mère / la grand-mère / le grand-père

Slide 16 - Slide

Exercice 4 -au travail
Klaar? Kijk alvast naar de cijfers en hoe je ze schrijft. Bij welke cijfers gebruik je een verbindingsstreepje?
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Loto
Maintenant
On va jouer
au loto!
Tu peux gagner
un bonbon.

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Leren apprendre 1 en 2 F-N en N-F
blz 68

Slide 20 - Slide

Spel met cijfers
Iemand start met tellen tot 20 in het Frans
Als je een cijfer tegelijk met iemand anders zegt, beginnen we opnieuw
Hoe goed voelen we elkaar aan?
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Et toi, tu as des frères et soeurs ? (tip: ik heb = j'ai)

Slide 23 - Open question

Avoir = hebben
J'ai = ik heb
Tu as = jij hebt
Il a, elle a, on a = hij heeft, zij heeft, men heeft (wij hebben)

Slide 24 - Slide

Tu as des frères et soeurs
Oui, j'ai....
Il a ... ans
Elle a ... ans

Slide 25 - Slide

Toetsweek - gemaakte fouten
Je te présente Aurélie.
français, ça va
là-bas - daarginds


jij bent = tu es (en niet - tu est)

Slide 26 - Slide

Lidwoorden 
een = un (m) en une (v)
de = le (m), la (v) en l' voor klinker of stomme h


(een) David habite dans .... quartier sympa
(de) .... adresses sont correctes / (de) ...adresse est correcte
(-) Il y a ..... garçons dans mon jardin

zelfstandig nmw m of v

Slide 27 - Slide

Leestekst
Enzo en Clara kennen elkaar al lang
elle est nouvelle à Bordeaux. Et elle est donc nouvelle au collège

Clara woont in een nieuwe wijk = fout
Elle aime son nouveau quartier

Slide 28 - Slide