1HVb 26-2-2024 - H4 Lezen - tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen
  • Korte herhaling van de vorige hoofdstukken over Lezen
  • Uitleg H4, Lezen
  • Evt. huiswerk maken

Slide 2 - Slide

Wat is oriënterend lezen?
A
Je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea.
B
Je leest de hele tekst.
C
Je bestudeert de tekst.
D
Je leest de hele tekst kritisch door.

Slide 3 - Quiz

Hoe vind ik het onderwerp van de tekst?
A
Door oriënterend te lezen.
B
Door globaal te lezen.
C
Door zoekend te lezen.
D
Door precies te lezen.

Slide 4 - Quiz

Het onderwerp van een tekst
A
Vind je door te vragen: wie/wat + persoonsvorm?
B
Geeft in het kort aan waar een tekst over gaat.
C
Vind ik door een tekst helemaal van A-Z te lezen.
D
Geeft in een hele zin aan waar een tekst over gaat.

Slide 5 - Quiz

Ik wil weten welk feest er dit weekend is en lees daarom de buurtkrant. Welke leesstrategie pas ik toe?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal Lezen
C
Precies lezen
D
Zoekend Lezen

Slide 6 - Quiz

Wat is globaal lezen?
A
oriënterend lezen en de eerste en laatste alinea van de tekst lezen
B
oriënterend lezen en de eerste en laatste zinnen van alle alinea's lezen

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van de inleiding van een tekst?
A
de aandacht van de lezer trekken en het onderwerp introduceren
B
uitleggen waarom de tekst is geschreven
C
de lezer gunstig stemmen
D
vertellen wat je verder in de tekst kunt verwachten

Slide 8 - Quiz

Hoe maakt een schrijver het onderwerp van de tekst bekend? (meerdere antwoorden mogelijk)

Vaak met een...
A
... voorbeeld
B
... (grappige) anekdote
C
... bijzondere situatie

Slide 9 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Hetzelfde als het onderwerp.
B
Een vraag over de tekst.
C
Een zin die het belangrijkste vertelt over het onderwerp van de tekst.
D
Een hele lange samenvatting over de tekst.

Slide 10 - Quiz

Om de hoofdgedachte van de tekst te vinden, moet ik...
A
... zoekend lezen
B
... oriënterend lezen
C
... precies lezen
D
... globaal lezen

Slide 11 - Quiz

Lees samen met je buurman/buurvrouw teksten 1 en 2 op blz. 102.
Beantwoord vervolgens vragen 1 en 2. Schrijf de antwoorden in je schrift.

(Let op: vermeld in je schrift: H4, Lezen (blz. 102). Startopdracht.

Slide 12 - Slide




Na deze lessen kun je
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen. 
Doel

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Uitleg H4 Lezen
Blz. 90
Inleiding, middenstuk en slot.

Slide 15 - Slide

Wat:
Maak opdracht 1 af

Hoe:
In tweetallen.

Klaar?
Ga verder met opdracht 2




Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
1:00

Slide 16 - Slide




Je kunt
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen. 
Doel 

Slide 17 - Slide

Volgende les
Woensdag 28 februari:
Opdracht 1 af.

Lees de theorie van H1 t/m H3, paragraaf Lezen nog eens door. 







Slide 18 - Slide