OB Leesvaardigheid Begrippen klas 1/2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1,2

 Leesvaardigheid

De auteur wil je vermaken.
DOEL?

1. informeren
2. overhalen
3. amuseren

De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?

1. informeren
2. amuseren
3. overhalen

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?

1. overhalen
2. amuseren
3. informeren

DOEL:

WETEN WAT DE BEDOELING VAN EEN TEKST IS

=

DOEL VAN EEN TEKST HERKENNEN

Wat heb je geleerd?

DOEL:

WETEN WAT DE BEDOELING VAN EEN TEKST IS

=

DOEL VAN EEN TEKST HERKENNEN

Tekstdoel:

amuseren 

informeren 

overhalen

Tekstsoort

aansporende tekst

amuserende tekst

informerende tekst

Tekstvorm

reclametekst

nieuwsbericht

strip

tijdschriftartikel

folder

verhaal

Zoek een reclametekst

Zoek een strip

Zoek een nieuwsbericht

Welke 3 leesmanieren kennen we?

verkennend - grondig - zoekend

Bij grondig lezen, lees je de tekst:

1. Helemaal
2. Voor de helft
3. Nog niet

Een kenmerk van zoekend lezen is:

1. Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
2. Je kijkt de tekst snel door en je zoekt het antwoord.
3. Je leest de tekst grondig.

Welke leesmanier gebruik je bij de volgende vraag:

Wanneer is de finale van Wereld Kampioenschap voetbal?

1. zoekend lezen
2. grondig lezen
3. verkennend lezen

Wat is het doel van deze poster?

1. Informeren
2. Overhalen/aansporen
3. Amuseren
4. Uitleg geven

Wat is het doel van dit recept?

1. Informeren
2. Overhalen/aansporen
3. Amuseren
4. Uitleg geven

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?

1. overhalen/aansporen
2. amuseren
3. overtuigen
4. informeren

De schrijver wil zijn mening geven.
DOEL?

1. Uitleg geven
2. overtuigen
3. informeren
4. overhalen/aansporen

Wat is het doel van deze krantenartikelen?

1. Informeren
2. Overhalen/aansporen
3. Uitleg geven
4. Overtuigen

Leesplan

Tekst

Met welke tekstvorm hebben wij hier te maken?

1. krant
2. tijdschrift
3. poster
4. brief

Met welke tekstvorm hebben wij hier te maken?

1. krant
2. brief
3. poster
4. folder

Bekijk de tekst.

Hoeveel alinea's tel je?

Zien we tussenkopjes?

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.

In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?

Wat is een deelonderwerp?

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?

1. De dierenwinkel
2. De geschiedenis van voetbal
3. Pauzes in de aula
4. Zakgeld

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?

1. Gezelschapsspellen
2. Verkiezingen
3. Vakantiereizen
4. De woestijn

Hoe noemen we ook alweer de belangrijkste zin uit een alinea? Meestal de 1e, 2e of laatste zin.