Werkwoorden

Werkwoorden
Hoe zat het ook alweer?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoorden
Hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Slide

Gisteren .... (haasten) ik me naar de schoolbus.(v.t.)
A
haasten
B
haastte
C
haaste
D
haastde

Slide 2 - Quiz

Het was vorig jaar zo koud dat het .... (vriesen) (v.t.)
A
vriesde
B
vrieste
C
vroor
D
vroorde

Slide 3 - Quiz

Ik ... (herinneren) pas gisteren dat ik mijn huiswerk was vergeten. (v.t.)
A
herinnerde
B
herinner
C
herinnerte
D
herinnerd

Slide 4 - Quiz

Wij ... (fietsen) langs een hele lang rivier. (v.t.)
A
fietsten
B
fietstten
C
fietsen
D
fietste

Slide 5 - Quiz

Hoe vervoeg je woorden als...
  • beleven
  • verbazen
  • boffen
  • missen

Slide 6 - Slide

Haal -en van het hele werkwoord
Gebruik het fokschaap!

beleven    >    belev    >    +de(n)
verbazen >    verbaz >    +de(n)
boffen      >     boff      >    +te(n)
missen     >     miss    >    +te(n)

Slide 7 - Slide

Toen ... (geloven) ik er niet veel van. (v.t.)
A
Geloofde
B
Geloofte

Slide 8 - Quiz

De hond ... (blaffen) naar de deur. (v.t.)
A
Blafde
B
Blafte

Slide 9 - Quiz

Mijn vader ... (niezen) hard. (v.t.)
A
Niesde
B
Nieste

Slide 10 - Quiz

De jongen ... (blazen) een bel. (v.t.)

Slide 11 - Open question

Maken opdrachten:
Werkwoorden en grammatica 12
  • D: blz 18-19 & 22-23
  • E: blz 18-19 & 22-23
  • F: blz 156 & 158

Slide 12 - Slide