Paragraaf 2.1 Het skelet

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

                        Paragraaf 2.1 Het skelet

Benodigheden

- Werkboek A

- Pen, potlood

- Laptop

LessonUp: 

JA!

Tijdens de uitleg

is het stil!

Waarom hebben
wij een skelet?

Leerdoelen

1. Ken de functie van het skelet.

2. Weet de botten van het skelet.

3. Beschrijf hoe botten gebouwd zijn en uit welke stoffen ze bestaan.

4. Leg uit hoe de samenstelling van je botten verandert tijdens je leven.

Weet je alle botten nog?

De functies van het skelet

- Stevigheid

- Vorm

- Beweging

- Bescherming

Stevigheid. Door het skelet blijf je rechtop staan.	Vorm. De botten van je schedel geven vorm aan je hoofd.
Beweging. De spieren zitten aan je botten vast. Door spieren en gewrichten kan je bewegen.	Bescherming. Door je borstkas en schedel blijven kwetsbare organen beschermt.

Pijpbeenderen en platte beenderen.

Pijpbeenderen.

Rond, dienen vooral voor stevigheid en houden je lichaam rechtop.

Platte beenderen.

Plat, beschermen kwetsbare organen.

De bouw van beenderen

Kraakbeenweefsel.

Het soepel langs elkaar bewegen van gewrichten.

Beenvlies.

Vlies rond het bot met bloedvaten en zenuwen

Beenweefsel.

Hard weefsel waaruit bot bestaat.

Geel beenmerg.

Alleen in pijpbeenderen. Opslag van vet (daarom is het geel).

0

Beenweefsel.

- Bestaat uit beencellen.

- Tussencelstof.

- Veel kalk, weinig lijmstof.

- Beencellen groeien in ringen.

- Hard weefsel, moeilijk te buigen.

Kraakbeenweefsel.

- Bestaat uit groepjes kraakbeencellen.

- Tussencelstof.

- Veel lijmstof, weinig kalk.

- Buigzaam weefsel.

Wat gebeurd er met je skelet als je ouder wordt?

1. Maak de volgende opgaven in je leerwerkboek paragraaf 2.1 Opdr.4,7,9,10,12,14,15,17,18,21 en kijk na! 

2. LessonUp 2.1 (vragen) die klaarstaat in de LessonUp.

Aan de slag in de les

Welk weefsel is spierweefsel?

1. R
2. S
3. T

Welk weefsel is beenweefsel?

1. R
2. S
3. T

Uit welke delen bestaat het skelet?

1. Schedel en ledematen en armen
2. Romp, ledematen en armen en benen
3. Schedel, romp, ledematen
4. Schedel, romp, ledematen en armen en benen

De botten van kinderen zijn...?

1. Buigzaam
2. Hard

Welke vorm heeft de wervelkolom?

1. S-vorm
2. Dubbele e-vorm
3. Dubbele s-vorm
4. E-vorm

Wat zit er tussen de wervels?

1. Kraakbeen
2. Botten
3. Niks

Hoe heten de groen gekleurde botten?

1. Halswervels
2. Borstwervels
3. Lendewervels
4. Heiligbeen

1

2

Hoe noemen we nummers 1 en 2?

1. 1 = schouderblad 2 = ribben
2. 1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
3. 1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
4. 1 = ribben 2 = sleutelbeen

De borstkas bestaat uit ribben, borstbeen en ledematen

1. Juist
2. Onjuist

In platte beenderen wordt vet opgeslagen.

1. Juist
2. Onjuist

Ribben zijn een voorbeeld van pijpbeenderen.

1. Juist
2. Onjuist

Als je springt worden de schokken opgevangen door de kraakbeenschijven in de wervelkolom

1. Juist
2. Onjuist

Welk weefsel is kraakbeenweefsel?

1. R
2. S
3. T

De gaten in de wervelkolom vormen samen een holte waar ruggenmerg en zenuwen lopen

1. Juist
2. Onjuist

Succes !

opperarmbeen

teenkootje

dijbeen

sleutelbeen

schedel

heupbeen

kuitbeen

Zet in de goede volgorde, van boven naar beneden 

(1 is boven)

1

2

3

4

borstwervel

heiligbeen

halswervel

lendenwervel

Succes !

vergroeiiing

naadverbinding

gewrichten

 kraakbeen

gewrichten