VD als BN

H5 HV 
voltooid deelwoord ... bijvoeglijk naamwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 HV 
voltooid deelwoord ... bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

voltooid deelwoord    ...  bijvoeglijk naamwoord
je kunt een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
de arm is gebroken --> de gebroken arm 
de aardappels zijn gekookt --> de gekookte aardappels

Slide 2 - Slide



Hele werkwoord​
Voltooid deelwoord​
Bijvoeglijk naamwoord​
Mesten​
Het veld is gemest​
Het gemeste veld​
Huren​
Het huis is gehuurd​
Het gehuurde huis​



Doden​
Het dier is gedood​
Het gedode dier​
Redden​
Het hert is gered​
Het geredde hert​

















PV tt (ww met voorvoegsel)
voltooid  deelwoord
hij verbetert
Dat is al verbeterd.
hij vertrouwt
Het is vertrouwd
hij bedoelt
Het is zo bedoeld.
hij vertelt
Ik heb verteld

Slide 3 - Slide



Hele werkwoord​
Voltooid deelwoord​
Bijvoeglijk naamwoord​
Mesten​
Het veld is gemest​
Het gemeste veld​
Huren​
Het huis is gehuurd​
Het gehuurde huis​



Doden​
Het dier is gedood​
Het gedode dier​
Redden​
Het hert is gered​
Het geredde hert​

















Hele ww
Onvoltooid deelwoord is hele ww + D
Onvoltooid deelwoord als BN
fietsen
fietsend 
een fietsende man
kijken
kijkend
een kijkende toeschouwer
zoeken
zoekend
de zoekende politieman

Slide 4 - Slide

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verknippen) De ... broek
A
verknipte
B
verknipten
C
verkniptte
D
verknipt

Slide 5 - Quiz

Is dit bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord of van een onvoltooid deelwoord gemaakt?

De gewonnen wedstrijd
A
Voltooid deelwoord
B
Onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Is dit bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord of van een onvoltooid deelwoord gemaakt?

De fietsende scholieren
A
Voltooid deelwoord
B
Onvoltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
Het verlate feest
B
Het verlaatte feest

Slide 8 - Quiz

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(ontbloten) Het … lijf
A
ontblootte
B
ontblote

Slide 9 - Quiz

Ge- staat altijd vooraan bij een voltooid deelwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Het VD van een zwak werkwoord (verandert in vt niet van klank) eindigt op
A
-t
B
-dt
C
-d
D
-d of -t

Slide 11 - Quiz

Een VD van een sterk werkwoord eindigt meestal op
A
-d
B
-t
C
-en
D
kan allemaal

Slide 12 - Quiz

Samenvatting
  • een (On)voltooid deelwoord is een werkwoord
  • een (On)voltooid deelwoord kan ook als BN gebruikt worden
  • In deze zin benoem je het VD dus als woordsoort BN 
  • Je schrijft het VD als BN altijd zo kort mogelijk. Let wel op de klank.
  • Bij zwakke werkwoorden (klank verandert niet in VT) komt er een -e achter
  • Bij sterke werkwoorden (klank verandert wel in VT) schrijf je het VD als BN gewoon zoals het VD. Deze eindigt vaak op -en 

Slide 13 - Slide