filmverslag 2019 en oefenen bloktoets 3 21 januari

Deze week :
Bepalen welke film voor het filmverslag periode 3. 
Jonge Jury 
Oefenen van de bloktoets
Woensdag                               

en donderdag bloktoets 3

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Deze week :
Bepalen welke film voor het filmverslag periode 3. 
Jonge Jury 
Oefenen van de bloktoets
Woensdag                               

en donderdag bloktoets 3

Slide 1 - Slide

Filmverslag
In periode drie en vier gaan we een filmverslag schrijven.
Vandaag gaan jullie kiezen.
Eerst de film voor de derde periode en daarna de film voor de vierde periode.

Slide 2 - Slide

De derde periode
Je kan kiezen uit :

Storm
De brief voor de koning
Code M of
De scheepsjongens van Bontekoe

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Welke gaat het worden ?
A
De brief voor de koning
B
Storm
C
Code M
D
De scheepsjongens van Bontekoe

Slide 8 - Quiz

De vierde periode
Nu kun je een keuze maken uit :

Jongens
Pijnstillers
Radeloos en
Briefgeheim

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Welke gaat het worden ?
A
Pijnstillers
B
Radeloos
C
Jongens
D
Briefgeheim

Slide 14 - Quiz

Meer info volgt

Slide 15 - Slide

Jonge Jury
Wie lijkt het leuk om hieraan mee te doen ?

Slide 16 - Slide

Hoe noem je deze tekst en wat is het doel ? Kun je ook kenmerken benoemen ?
Infographic over voedselverspilling

Slide 17 - Slide

Enkelvoud en meervoud

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het

enkelvoud en in het meervoud staan


enkelvoud = één stoel en één bank

meervoud = twee stoelen en twee banken

Slide 18 - Slide

Meervoud

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 19 - Slide

1. Meervoud op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 20 - Slide

2. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 21 - Slide

3. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 22 - Slide

4. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 23 - Slide

5. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 24 - Slide

6. Meervoud op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 25 - Slide

Wat is het meervoud van
'olifant'?
A
olifantjes
B
olifantje
C
olifanten
D
olifantten

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van
'kaas'?
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van
'koekenpan'?
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 28 - Quiz

Wat is het meervoud van
'mees'?
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 29 - Quiz

Wat is het meervoud van
'kip'?
A
kippen
B
kipen
C
kipjes
D
kippetjes

Slide 30 - Quiz

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'voetbal'

Slide 31 - Open question

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'wedstrijd'

Slide 32 - Open question

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'poes'

Slide 33 - Open question

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'zee'

Slide 34 - Open question

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'glas'

Slide 35 - Open question

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'muzieknoot'

Slide 36 - Open question

Deze (bedrijf) verhuren speciale (fiets) voor (gehandicapte).
A
bedrijfen - fietsen - gehandicaptten
B
bedrijfen - fietsen - gehandicapten
C
bedrijven - fietsen - gehandicaptten
D
bedrijven - fietsen - gehandicapten

Slide 37 - Quiz

In de (huis) aan de overkant wonen (bejaarde).
A
huisen - bejaardden
B
huizen - bejaardden
C
huizen - bejaarden
D
huisen - bejaarden

Slide 38 - Quiz

Vliegende (dier) zoals (mug), (duif) en (bij) vind ik eng.
A
dieren - muggen - duifen - bijën
B
dieren - mugen- duifen - bijen
C
dieren - mugen- duiven - bijen
D
dieren - muggen - duiven - bijen

Slide 39 - Quiz

In brood zitten (vitamine), (mineraal) en (proteïne).
A
vitaminen - mineraalen - proteïnen
B
vitaminen - mineraalen - proteïnën
C
vitaminen - mineralen - proteïnen
D
vitaminen - mineralen - proteïnën

Slide 40 - Quiz

Donderdag
Toets blok 3 afmaken leesvaardigheid tekst 1 en tekst 2
Ben je daarmee klaar dan pak je de tekst van nieuwsbegrip, lees de tekst en maak de opdrachten 1 en 3.

Slide 41 - Slide