Present Continuous (+), class 1, medium

Present Continuous, part 1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present Continuous, part 1

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kan je
  • De vorm van de 'Present Continuous' herkennen en gebruiken.
  • Weten wanneer je de 'Present Continuous' moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Welke drie tegenwoordige tijd vormen van 'to be' ken je?

Slide 3 - Open question

Wanneer gebruik je de 'Present Continuous'?
Als iets op dit moment gebeurt

  • Now
  • Right now
  • At the moment
  • Today

Slide 4 - Slide

Niet Present Continuous
Wel Present Continous Signaalwoorden
Now
Listen!
Usually
Never
Sometimes
Look!
Tonight
Yesterday
At the moment
As we speak
Tomorrow

Slide 5 - Drag question

Hoe ziet de vorm eruit?
Vorm van (to) be + hele ww + ing

She is playing the violin at this moment.
They are having a good time.
I am walking to school right now.

Slide 6 - Slide

Je mag ook korte vorm gebruiken
Vorm van (to) be + hele ww + ing

She's playing the violin at this moment.
They're having a good time.
I'm walking to school right now.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
The cats are pushing all the buttons in the elevator.

Slide 8 - Slide

Let op!
Als het werkwoord eindigt op een -e, dan laat je deze weg als je -ing toevoegt.

to dance - I'm dancing

Slide 9 - Slide

Let op!
Als het werkwoord eindigt op een -ie, dan wordt het een -y als je -ing toevoegt.

to die           - I'm dying
to lie             - She's lying

Slide 10 - Slide

Let op!
Als het werkwoord één lettergreep heeft en eindigt op een klinker + medeklinker verdubbel je de laatste medeklinker.

to hit        - hitting
to run       - running

Slide 11 - Slide

We ... the dishes right now

A
are doing
B
doing
C
are do
D
are doyng

Slide 12 - Quiz

Look! They ... him his present
A
are give
B
are giveing
C
are giving
D
giving

Slide 13 - Quiz

I ... a book for school right now
A
am read
B
am reading
C
read
D
am readyng

Slide 14 - Quiz

She ... her bag all by herself as we speak
A
is carrying
B
carrying
C
is carrieing
D
is carry

Slide 15 - Quiz

He ... in the Alps this weekend
A
is skying
B
skiing
C
skying
D
is skiing

Slide 16 - Quiz

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 17 - Quiz

Choose the Present Continuous:
We ___ English class right now.
A
have
B
are having
C
are have
D
are haveing

Slide 18 - Quiz

Choose the Present Continuous:
She ______ at the beach.
A
is lieing
B
lieing
C
is lying
D
lying

Slide 19 - Quiz

Samenvatting
Je gebruikt de Present Continuous als iets nu gebeurt.
Dit is de vorm: am / are / is + ww + ing


  • Werkwoord eindigt op -e? Weg ermee!
  • Werkwoord eindigt op -ie? Wordt -y
  • Eén lettergreep, eindigt op klinker + medeklinker? = extra medeklinker!

Slide 20 - Slide

Kies 2 opdrachten om te maken op de volgende slides en geef op slide 26 aan hoe goed het ging. 
Easy: slide 22 & 23
Medium: slide 24 & 25

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

How well did the two exercises that you did online go?
010

Slide 26 - Poll

I understand Present Continuous (+) and can use it in a sentence.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll