plus - Les 4 - être, exercices, parler?

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

On a besoin de quoi?

un stylo

un cahier

le livre A

un ordinateur

pas de portable!

Aujourd'hui, on va:

• (Comment est-ce qu'on prononce....)
• Ecouter: ex. 8a ensemble
• Ex. 8B-D seuls
• Parler: vragen beantwoorden over tekst
• Faire des phrases?

Est-ce qu'on va...

...écouter la prof? 

...travailler en silence?

... ou travailler ensemble?

On va...

...écouter la prof! 

Exercice 8A ensemble 

Verder met p1b

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Mijn familie is Senegalees.

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Mijn familie is Senegalees.

In welke klas zit je?

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Mijn familie is Senegalees.

In welke klas zit je?

Zij zit in de klas van Clémence.

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Mijn familie is Senegalees.

In welke klas zit je?

Zij zit in de klas van Clémence.

bent

is

is

is

zijn

zijn

zijn

zijn

zijn

bent

P1c - bij de opmerking over

c'est

ce sont

Exercice 8A ensemble 

Ik ben een vriend van Romain.

Mijn familie is Senegalees.

In welke klas zit je?

Zij zit in de klas van Clémence.

bent

is

is

is

zijn

zijn

zijn

zijn

zijn

bent

c'est - het is, dat is

ce sont - het zijn, dat zijn

P1b - slide 28

Exercice 8A ensemble

Exercice 8A ensemble

2

4

3

1

6

5

8

7

Est-ce qu'on va...

...écouter la prof? 

...travailler en silence?

... ou travailler ensemble?

On va...

...travailler en silence.

Et n'oubliez pas les devoirs: 

Leren (pour le 16 septembre): 

> apprendre 3 (être) p. 39

(af)Maken (pour le 19 septembre):

> Ex. 8B-D

Instruction

Quoi: S'entraîner avec le verbe "être"

Comment: Fais les exercices 8B-D dans ton livre aux pages 19 et 20

Gebruik je aantekening om te spieken, je hoeft het nu nog niet uit je hoofd te kunnen. Maar wel goed om het te proberen! 

Le but: Het werkwoord "être" een paar keer opgeschreven hebben, in zinnen 

Combien de temps: 20 minutes

Important: Vertaal (op papier of in je hoofd) de zinnen waar je vormpjes in invult. Zorg dat je altijd weet wat het betekent, wat je doet!!!

suis

êtes

est

es

Nous

Vous

Tu

Elles

je suis

Alice / elle est

nous sommes

ils sont*

* Adam et Thierry sont - mag ook, maar is wat lang en overdreven

David / il est

je suis

nous sommes en cinquième A

c'est le 16e arrondissement

je suis l'ami de Jules.

Est-ce qu'on va...

...écouter la prof? 

...travailler en silence?

... ou travailler ensemble?

On va...

...écouter la prof! 

C'est qui?

Comment il/elle s'appelle?

Il/Elle s'appelle ... 

Il/Elle habite où?

Il/Elle habite (à) ... 

Est-ce qu'il / qu'elle est français(e)?

Oui / Non, il/elle est... 

Et n'oubliez pas les devoirs: 

Leren: 

> apprendre 3 (être) p. 39

(af)Maken:

> Ex. 8B-D