This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Fouten met verwijswoorden
NN7 - Formuleren §3 - 3H
Slide 1 - Slide
Leerdoelen voor deze paragraaf
Je leert fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.
Slide 2 - Slide
Weet je nog?
Verwijswoorden wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is, het antecedent.
Slide 3 - Slide
Weet je nog?
Verwijswoorden wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is, het antecedent.
Met verwijswoorden maken mensen veel fouten. Dat kan verschillende oorzaken hebben.
Slide 4 - Slide
Oorzaak 1: Iemand weet niet of het woord waarnaar hij verwijst een de-woord of een het-woord is, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord wordt gekozen.
Slide 5 - Slide
Oorzaak 1: Iemand weet niet of het woord waarnaar hij verwijst een de-woord of een het-woord is, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord wordt gekozen.
Voorbeeld:
-Mijn neef werkt bij een bedrijf, diemachines bouwt om computerchips te maken.
Slide 6 - Slide
Oorzaak 1: Iemand weet niet of het woord waarnaar hij verwijst een de-woord of een het-woord is, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord wordt gekozen.
Voorbeeld:
-Mijn neef werkt bij een bedrijf, diemachines bouwt om computerchips te maken.
Naar de-woorden verwijs je met die of deze, naar het-woorden verwijs je met dit of dat. Bedrijf is een het-woord, dus het verwijswoord in de voorbeeldzin moet dat zijn.
Slide 7 - Slide
Oorzaak 2: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor het bepalen van het woordgeslacht van het antecedent, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord gekozen wordt.
Slide 8 - Slide
Oorzaak 2: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor het bepalen van het woordgeslacht van het antecedent, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord gekozen wordt.
Voorbeeld:
– Het bestuur heeft besloten de ijsbaan dit jaar niet te openen en verdedigt haar besluit met financiële argumenten.
Slide 9 - Slide
Oorzaak 2: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor het bepalen van het woordgeslacht van het antecedent, waardoor mogelijk het onjuiste verwijswoord gekozen wordt.
Voorbeeld:
– Het bestuur heeft besloten de ijsbaan dit jaar niet te openen en verdedigt haar besluit met financiële argumenten.
Het woord bestuur is onzijdig, dus het verwijswoord in de voorbeeldzin moet zijn zijn. Het geslacht van een woord (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) vind je in de Woordenlijst Nederlandse Taal (woordenlijst.org) en in een woordenboek.
Slide 10 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Slide 11 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Je zussen kunnen geen geheimen bewaren, dus ik zou hen niet vertellen dat je een date hebt.
Slide 12 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Je zussen kunnen geen geheimen bewaren, dus ik zou hen niet vertellen dat je een date hebt.
Na een voorzetsel en als lijdend voorwerp gebruik je hen, maar als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel gebruik je hun. Het verwijswoord in de voorbeeldzin moet dus hun zijn.
Slide 13 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Je zussen kunnen geen geheimen bewaren, dus ik zou hen niet vertellen dat je een date hebt.
Na een voorzetsel en als lijdend voorwerp gebruik je hen, maar als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel gebruik je hun. Het verwijswoord in de voorbeeldzin moet dus hun zijn.
(Het is dus wél 'dus ik zou aanhen niet vertellen...')
Slide 14 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Slide 15 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Nagele, een dorp in de Noordoostpolder, staat bekend om haar platte daken.
Slide 16 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Nagele, een dorp in de Noordoostpolder, staat bekend om haar platte daken.
Namen van landen, provincies, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden, waarnaar je verwijst met het en zijn. Het verwijswoord in de voorbeeldzin moet dus zijn zijn.
Slide 17 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Slide 18 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Mijn oma waarvan ik een ketting cadeau heb gekregen, was op mijn verjaardag.
Slide 19 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Mijn oma waarvan ik een ketting cadeau heb gekregen, was op mijn verjaardag.
Naar dieren en dingen verwijs je met waar+voorzetsel (waarover, waarvoor enzovoort), maar naar mensen verwijs je met voorzetsel + wie (over wie, voor wie enzovoort).
De verwijzing in de voorbeeldzin moet dus van wie zijn.
Slide 20 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Slide 21 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Het weinige dat Kimber aan haar auditie voorbereid had, bleek precies genoeg te zijn voor een toelating aan het conservatorium.
Slide 22 - Slide
Oorzaak 3: Iemand kent niet alle regels die er bestaan voor verwijswoorden.
Voorbeelden:
– Het weinige dat Kimber aan haar auditie voorbereid had, bleek precies genoeg te zijn voor een toelating aan het conservatorium.
Het verwijswoord wat gebruik je om te verwijzen naar dat en datgene, naar een onbepaald voornaamwoord (zoals alles of iets), naar een overtreffende trap (het mooiste) of naar een hele zin.
Het verwijswoord in de voorbeeldzin moet dus wat zijn.
Slide 23 - Slide
Bekijk het grote woord en verbeter de foute verwijzing. De eik bij Ulvenhout bleef lang staan, maar uiteindelijk moest ZIJ toch gekapt worden.
Slide 24 - Open question
Bekijk het grote woord en verbeter de foute verwijzing. Van onze leraar Duits mag iedereen zelf degene kiezen WAARNAAST hij wil zitten.
Slide 25 - Open question
Bekijk het grote woord en verbeter de foute verwijzing. Mensen WIE Johan Cruijff niet begrepen, luisterden waarschijnlijk niet goed naar hem.
Slide 26 - Open question
Bekijk het grote woord en verbeter de foute verwijzing. In de middeleeuwen dronken de mensen bier, omdat water gevaarlijk voor HUN was.
Slide 27 - Open question
Bekijk het grote woord en verbeter de foute verwijzing. ASML is een Nederlands hightechbedrijf, DIE als hoofdvestiging Veldhoven heeft.
Slide 28 - Open question
Even opfrissen:
Slide 29 - Slide
Vul het juiste verwijswoord in. Het gemeentebestuur liet weten dat … de begroting later zou toelichten.
Slide 30 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. Er zit een scheur in de muur van de schuur … mijn broertje altijd tennisballen slaat.
Slide 31 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. Merle had geen geld voor een festivalkaartje, … ze erg jammer vond.
Slide 32 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. De historische vereniging van ons dorp organiseert vaak lezingen voor … leden. (let op: -ing woord...!)
Slide 33 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. Het spannendste boek … Roos ooit gelezen heeft, is Boy 7 van Miriam Mous.
Slide 34 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. ‘We hebben u niets verteld ... we niet precies weten’, stelde de spion.
Slide 35 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. Tijdens de internationale top heeft de politie ... taken goed uitgevoerd. (let op: -tie woord!)
Slide 36 - Open question
Vul het juiste verwijswoord in. Raoul en Patrick zijn al naar huis: ik heb ... net zien weggaan.
Slide 37 - Open question
Nog één keer het rijtje:
Slide 38 - Slide
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een grote dierentuin
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 39 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een bekwaam bestuur
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 40 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een goed karakter
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 41 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een doordachte actie
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 42 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een dure hypotheek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 43 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een slechte zaak
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 44 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een algemeen belang
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 45 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een besloten bijeenkomst
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 46 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een enorm tekort
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 47 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een tijdelijke regeling
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 48 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een defecte auto
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 49 - Quiz
Is het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
een prachtige roman
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 50 - Quiz
Tot zover!
In de online planning staan twee opdrachten klaar (§3 Formuleren).