De vereniging vraagt ........................ leden om een gift ................ gebruikt zal worden voor zieke kinderen.
zijn
haar
dat
die
hun
zij
1 / 21
next
Slide 1: Drag question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
De vereniging vraagt ........................ leden om een gift ................ gebruikt zal worden voor zieke kinderen.
zijn
haar
dat
die
hun
zij
Slide 1 - Drag question
Mijn oma, ........................... ik elke dag een appje krijg, heeft een auto .......................... ze veel kilometers aflegt.
waarvan
van wie
waarmee
met wie
Slide 2 - Drag question
Met een verwijswoord wijs je terug naar een of meer woorden die eerder genoemd zijn, het antecedent. Vaak is dit antecedent de kern van een zinsdeel.
Als je verwijst, houd je rekening met het geslacht en het getal van de kern.
Verwijswoorden
Slide 3 - Slide
Lees Cursus 5 paragraaf 5 verwijswoorden (pagina 214):
Verwijzen
(Waarschuwing: heel veel regels in een keer!)
Slide 4 - Slide
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
De koningin
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 5 - Quiz
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Duitsland
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 6 - Quiz
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
De apotheek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 7 - Quiz
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
De tafel
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Welke zin is juist?
timer
0:30
A
Het capitool dat ik bestormde.
B
Het capitool die ik bestormde.
Slide 10 - Quiz
Welke zin is juist?
timer
0:30
A
Ik had laatst een tomaat en dat was vierkant.
B
Ik had laatst een tomaat en die was vierkant.
Slide 11 - Quiz
Welke zin is juist?
timer
0:30
A
De kat waarmee Stan naar kattenshows gaat is siamees.
B
De kat met wie Stan naar kattenshows gaat is siamees.
Slide 12 - Quiz
Welke zin is juist?
timer
0:30
A
De agent door wie ik gearresteerd werd.
B
De agent waardoor ik gearresteerd werd.
Slide 13 - Quiz
De meeste mensen hechten aan .......... vrije weekend.
A
het
B
hun
C
zijn
D
hen
Slide 14 - Quiz
Nu maken
Paragraaf van thema 5 Grammatica
(verwijzen):
Opdracht 1 t/m 5
Slide 15 - Slide
Vorige week verscheen in de krant een artikel die veel stof deed opwaaien.
Fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
Slide 16 - Slide
Vandaag
Verwijzen cursus 6 formuleren Let op: we gaan voor januari een toets plannen grammatica en formuleren plannen. Hierin komen in elk geval samentrekkingen, verwijzingen en congruentie terug. Info volgt!
Slide 17 - Slide
Lezen
Slide 18 - Slide
video-uitleg
Slide 19 - Slide
Nu maken
cursus 6 par. 3 Fouten met verwijswoorden:
Opdrachten 1 t/m 4
Slide 20 - Slide
tip:
Deze paragraaf sluit aan op cursus 5 paragraaf 5-verwijzen. Hier staan ook alle regels op een rij.