Mensen hebben glucose (suiker) nodig als bron van energie. Glucose is een koolhydraat, het zit in o.a. brood, aardappelen, rijst, pasta, fruit en kristalsuiker. Het hormoon insuline zorg ervoor dat het bloedsuikergehalte constant is, zodat je altijd genoeg glucose (en dus energie) hebt.
Er zijn 2 soorten diabetes:
diabetes type 1 is een auto-immuunziekte, komt vooral voor bij kinderen en jongvolwassenen. Er wordt niet of nauwelijks insuline aangemaakt, waardoor het bloedsuikergehalte in het bloed stijgt. Mensen met diabetes type 1 moeten elke dag bloedsuiker meten, insuline spuiten of een pompje dragen. Voordat ze iets eten, moeten ze eerst berekenen hoeveel insuline ervoor nodig is.
diabetes type 2 negen van de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2, ontstaat meestal bij mensen van middelbare leeftijd. Diabetes type 2 kan ontstaan door: weinig lichaamsbeweging, ongezond eten, roken, ouder worden, erfelijkheid.