This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Vorige week
Boek gekozen!
Wie heeft er nog geen boek of wil nog ruilen?
Heb jij deze week nog gelezen?
Zijn daar nog vragen over?
Slide 2 - Slide
Schrijver komt gastles geven
Wat wil jij vragen aan de schrijver?
Schrijf 3 vragen op voor een interview met deze schrijver.
Slide 3 - Slide
Interview vraag aan de schrijver
Slide 4 - Open question
Taalblokken
Bouwstenen 04
Samenhang
Slide 5 - Slide
Verbanden
Signaalwoorden geven verbanden aan tussen zinnen, tekstdelen en alinea's. Er zijn verschillende verbanden en daar horen verschillende signaalwoorden bij.
Je leert de teksten beter te begrijpen
Slide 6 - Slide
Verschillende signaalwoorden
Volgorde: eerst - dan - vervolgens/ ten eerste - ten tweede
Reden/argument: want, daarom, omdat
Oorzaak-gevolg: daardoor, doordat
Tegenstelling: maar, hoewel
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Fleur gaat niet naar school, omdat het regent.
'Omdat' is een signaalwoord van reden. Het regent is dus de reden dat Fleur niet naar school gaat
Slide 8 - Slide
Volgorde:
Eerst zet je de borden op tafel. Dan leg je het bestek naast de borden. Zet vervolgens de servetten op de borden.
Slide 9 - Slide
Reden/argument
Maak snel de bestelling af, want die wordt zo opgehaald.
De sportschool verhuist naar een nieuw gebouw. Daarom zijn we komende week gesloten.
Slide 10 - Slide
Oorzaak-gevolg
Groene zeep is meestal niet geparfumeerd. Daardoor heeft deze zeep een typische, eigen geur.
Verschillende machines werken niet, doordat de stroom is uitgevallen.
Slide 11 - Slide
Tegenstelling
Zonneallergie is vervelend, maar niet ernstig.
Hoewel u me had gezegd dat het loon binnen een maand op mijn rekening zou staan, heb ik het nog steeds niet ontvangen.
Slide 12 - Slide
Wat is de functie van het signaalwoord 'maar'?
Ik wil graag naar de stad, maar ik heb geen tijd.
A
voorbeeld
B
volgorde
C
tegenstelling
D
voorwaarde
Slide 13 - Quiz
Wat is de functie van 'dus' Ik wil een goed cijfer, dus ik ga hard leren
A
reden
B
verklaring
C
conclusie
D
opsomming
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van 'omdat'? Ik heb een goed cijfer, omdat ik goed geleerd heb.
A
verklaring
B
reden
C
tegenstelling
D
opsomming
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van 'daardoor' ? Het heeft gesneeuwd, daardoor rijden er geen treinen.