In de landbouwsamenleving hielden boeren zich ook bezig met nijverheid. In de nieuwe steden specialiseerden mensen zich in een ambacht. --> ontstaan gespecialiseerde beroepen:
1. ambachtslieden (gespecialiseerd in een ambacht)
2. militairen (beschermen het volk)
3. priesters (onderhouden het contact met de goden)
4. ambtenaren (helpen bij het bestuur)
5. handelaren (kopen, vervoeren en verkopen van producten).
Steden waren afhankelijk van handel.