Zakelijke en persoonlijke email

Persoonlijke en zakelijke mail
Schrijven

Nederlands
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijke en zakelijke mail
Schrijven

Nederlands

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen formeel en informeel?

Slide 2 - Open question



Persoonlijke brief/ e-mail

Slide 3 - Slide

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een persoonlijke brief of e-mail?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent.

Bijvoorbeeld:
vader, moeder, opa, oma, tante, oom, nicht, neef, vriend of vriendin.

Slide 4 - Slide

Instructie
  • Een persoonlijke brief/e-mail schrijf je aan iemand die je goed kent.

 

  • Je schrijft over persoonlijke zaken die je hebt meegemaakt en over je gevoelens.


  • Je gebruikt informele taal.



Slide 5 - Slide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de persoonlijke e-mail?

Bijvoorbeeld:
  • omdat je wilt vertellen hoe het met je gaat.
  • omdat je iemand wilt uitnodigen.
  • omdat je iets leuks hebt meegemaakt.

Slide 6 - Slide

Taalgebruik

Een persoonlijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je persoonlijk kent.
Die persoon spreek je daarom ook op een persoonlijk e manier aan. Met je en jij. En niet met u.  

Dit noem je informeel taalgebruik. Dus: je en jij!

Slide 7 - Slide

Welk woord hoort bij een persoonlijke brief / e-mail?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kenmerken zakelijke mail:
A
je
B
u

Slide 11 - Quiz

De plaats en datum
A
Bij zowel zakelijke als persoonlijke brief
B
alleen bij zakelijke
C
bij persoonlijke
D
soms bij de persoonlijke, altijd bij zakelijke

Slide 12 - Quiz

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
mvg,
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 13 - Quiz

Voorbeeld examenopdracht zakelijke mail:
 de aanleiding om de e-mail te schrijven: klachten over je bezoek aan Heerlijk;
 informatie over wanneer en met wie je in het restaurant gegeten hebt;
 datgene van het restaurantbezoek waar je heel positief over bent;
 het eerste punt waar je ontevreden over bent;
 een korte uitleg bij dit punt;
 het tweede punt waar je ontevreden over bent;
 een korte uitleg bij dit punt;
 een mogelijke oplossing voor elk punt waarover je ontevreden bent;
 een verzoek om een reactie binnen twee weken.

Slide 14 - Slide

Hoe noem je een sollicitatie op een functie waar geen vacature voor is?
A
een directe sollicitatie
B
een indirecte sollicitatie
C
een open sollicitatie
D
een gesloten sollicitatie

Slide 15 - Quiz

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een...
A
Werkgever
B
Sollicitatie
C
Scholing
D
Vacature

Slide 16 - Quiz

'Graag zou ik wat dieper in willen gaan op mijn motivatie in een gesprek.'
Zet je in de/het:
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 17 - Quiz

Zelf aan de slag!
3.1 en 3.2 (kan ook 3.3)

Slide 18 - Slide