H5/6 woordenschat

Zorg dat je startklaar bent
Nodig: Leesboek, Chromebook, lesboek, aantekeningenschrift. 



Welkom bij
Nederlands 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Zorg dat je startklaar bent
Nodig: Leesboek, Chromebook, lesboek, aantekeningenschrift. 



Welkom bij
Nederlands 

Slide 1 - Slide

Leesdossier
Lees in je boek en verwerk wat je hebt gelezen in je leesdossier. 
15 min. in stilte lezen. 
5 min. verwerken in je leesdossier. 

Leg je huiswerk open op tafel voor controle!
h6 Lezen opdracht 2



timer
1:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

  • Ik weet of ik de begrippen uit H6 lezen in een tekst kan herkennen door het huiswerk goed na te kijken. 
  • Ik weet wat de begrippen overdrijving en ironie inhouden. 
  • Ik weet hoe het spreekdossier wordt beoordeeld en wanneer ik het moet inleveren. 

Slide 3 - Slide

H6 Lezen opdracht 2
Antwoorden. 
Kijk je werk goed na! 

Slide 4 - Slide

H5 woordenschat
  • Overdrijving: iets groter, mooier, erger of beter maken om de nadruk te leggen op iets. Bijv.: De toetsweek duurt eindeloos.

  • Ironie: op een spottende manier iets zeggen om te laten weten dat het niet series is bedoeld. Bijv.: Handig hoor, dat je blijft praten terwijl de docent al heeft gevraagd om stilte. 
AANTEKENINGEN

Slide 5 - Slide

Is in de zin sprake van overdrijving of ironie?
"Mijn nieuwe vriendje is zo schattig dat ik hem wel kan opeten."

A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 6 - Quiz

Is in de zin sprake van overdrijving of ironie?
"Toen Mariëlle hoorde dat ze met vriendinnen op vakantie mocht, kon je haar duizend kilometer verderop horen gillen van blijdschap."

A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 7 - Quiz

Is in de zin sprake van overdrijving of ironie?

'Dit is fijn', zei de kroegbaas, toen de biervaten allemaal leeg bleken te zijn, terwijl de bar vol zat met dorstige klanten.
A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 8 - Quiz

H6 woordenschat

Alle strategieën die je het afgelopen jaar hebt geleerd om woordbetekenissen of figuurlijk taalgebruik te begrijpen.
  • Woordraadstrategieën: synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen, voorvoegsels (De Brug + H1 woordenschat). 
  • Figuurlijk taalgebruik: uitdrukkingen (H3 woordenschat)
  • Homoniemen: woorden met 2 of meer betekenissen (H4 woordenschat)
  • Overdrijving/ironie (H5 woordenschat) 

Slide 9 - Slide

Aan de slag ...
H5 woordenschat opdr. 1 en 3
H6 woordenschat opdr. 2 en 3

15 min., fluisterend overleggen toegestaan
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Associatiespel
Tweetallen, Magister bepaalt
1 persoon in de klas
1 persoon buiten
DUO: alle drie de associaties hetzelfde=lolly!

Slide 11 - Slide

  • 11 juni filmpje inleveren voor cijfer
  • Telt 1x mee.
  • 2-5 min. per persoon spreken, let hierop bij samenwerken
  • Iedereen zichtbaar en hoorbaar in het filmpje. 

Slide 12 - Slide

Aan de slag ...
Verwerk het feedback van je spreekdossier.
Ga verder met je script!

Slide 13 - Slide