Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
B
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek
D
In de republiek deelden verschillende mensen met elkaar de macht
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welke zin is onjuist?
A
Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
B
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek
D
In de republiek deelden verschillende mensen met elkaar de macht
Slide 1 - Quiz
Amsterdam was in de 17e eeuw een stapelmarkt. Welke zin hoort daar NIET bij?
A
De goederen werden in pakhuizen opgestapeld omdat de Nederlanders ze niet wilden verkopen
B
De goederen werden in Amsterdam in pakhuizen opgeslagen
C
Amsterdam werd het economische centrum van Europa
D
Honderden schepen voeren naar alle uithoeken van de wereld en brachten goederen naar Amsterdam
Slide 2 - Quiz
Welke zin past het beste bij het begrip ‘handelskapitalisme’?
A
Uit de landen rond de Oostzee haalden de kooplieden vooral graan
B
Het geld dat kooplieden met de handel verdienden, staken ze in bedrijven
C
Friese boeren bouwden kop-hals-romp boerderijen
D
Hollandse kooplieden handelden in Franse wijn, Engelse wol en graan uit het gebied van de Oostzee
Slide 3 - Quiz
Met welke twee werelddelen zorgde de Nederlandse WIC NIET voor de Driehoekshandel?
A
Amerika en Afrika
B
Afrika en Europa
C
Europa en Australië
D
Australië en Azië
Slide 4 - Quiz
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
VOC
B
WIC
C
Batavia
D
Kapitalisme
Slide 5 - Quiz
Welke omschrijving past het beste bij het begrip ‘wereldeconomie’?
A
De VOC en de WIC hadden een handelsmonopolie
B
Amsterdam was een belangrijke handelsstad
C
Alle delen van de wereld handelen met elkaar
D
Alleen rijke landen handelen met elkaar
Slide 6 - Quiz
Welk gewest was veruit het grootste en machtigste gewest?
Slide 7 - Drag question
In Nederland was er in de 17e eeuw meer vrijheid dan in andere Europese landen. Welke vrijheid hadden wij hier. Bij welk antwoord staan de 3 juiste antwoorden?
1. Iedereen van elk geloof kwam in aanmerking voor een baan als rechter of burgemeester 2. Vrijheid van meningsuiting 3. De vrijheid om ergens achteraf een katholieke kerk te bouwen 4. De vrijheid om een synagoge te bouwen 5. Gewetensvrijheid
A
1, 2 en 5
B
2, 3 en 5
C
1, 3 en 5
D
3, 4 en 5
Slide 8 - Quiz
Welke bevolkingsgroep kwam NIET naar Nederland in de 17e eeuw?
A
Hugenoten uit Frakrijk
B
Katholieken uit Frankrijk
C
Joden uit Portugal
D
Kooplieden uit Duitsland
Slide 9 - Quiz
Welke schilders horen bij de Gouden Eeuw?
A
Rembrandt van Rijn, Frans Hals en
Jozef Israëls
B
Rembrandt van Rijn, Vincent van Gogh, en Johannes Vermeer
C
Rembrandt van Rijn,
Jan Steen en
Piet Mondriaan
D
Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen