H1 grammatica

H1 grammatica
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 grammatica

Slide 1 - Slide

Redekundig ontleden
Woordsoorten: 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Grammatica woordsoorten


- Je weet wat een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord is.

- Je kunt het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord in een zin benoemen:
 
     

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Eva heeft maar liefst dertig vlechtjes in haar(1) haar(2).

haar(1) is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 12 - Quiz

Zijn deze oorbellen van haar?

'haar' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 13 - Quiz

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 14 - Quiz

Jullie paspoorten zijn niet meer geldig.

'Jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 15 - Quiz

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 16 - Quiz

Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'

Dat was jullie beslissing.
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 17 - Quiz

Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'

Dat huis is toch van jullie?
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video