Lange versie van de rekenopdrachten van h3 De winkel.

H3 De winkel in
Rekenen
1 / 44
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 De winkel in
Rekenen

Slide 1 - Slide

§3.1 procenten erbij en eraf

Slide 2 - Slide

Geef de berekening van de nieuwe prijs.
De oude prijs van €125 wordt met 25% verlaagd.

Slide 3 - Open question

Geef de berekening van de nieuwe prijs.
De oude prijs van €7,6 wordt met 5% verhoogd.

Slide 4 - Open question

Bereken de korting in € en de nieuwe prijs. Noteer als volgt:
1. €bedrag 2. €nieuwe prijs

Slide 5 - Open question

Bereken de korting in € en de nieuwe prijs. Noteer als volgt:
1. €bedrag 2. €nieuwe prijs

Slide 6 - Open question

Bereken de verhoging in € en de nieuwe prijs. Noteer als volgt:
1. €bedrag 2. €nieuwe prijs

Slide 7 - Open question

Bereken de verhoging in € en de nieuwe prijs. Noteer als volgt:
1. €bedrag 2. €nieuwe prijs

Slide 8 - Open question

§3.2 De brutowinst en de nettowinst berekenen

Slide 9 - Slide

Bereken de brutowinsten. Noteer als volgt: 1.€bedrag en 2.€bedrag

Slide 10 - Open question

Bereken de nettowinsten. Noteer als volgt: 1.€bedrag en 2.€bedrag

Slide 11 - Open question

Bereken de verliezen. Noteer als volgt: 1.€bedrag en 2.€bedrag

Slide 12 - Open question

Noteer als volgt:
€bedrag w of v
Vb. €200 w

Slide 13 - Open question

Noteer als volgt:
€bedrag w of v
Vb. €200 w

Slide 14 - Open question

§3.3 Een getal uitdrukken in procenten

Slide 15 - Slide

De omzet is €40.000
Hoeveel procent van de omzet is de inkoopwaarde van €30.000

Slide 16 - Open question

De omzet is €40.000
Hoeveel procent van de omzet is de nettowinst van €5.600

Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question

§3.4 De arbeidsproductiviteit berekenen

Slide 24 - Slide

Bereken de arbeidsproductiviteit

Slide 25 - Drag question

Bereken de arbeidsproductiviteit
50
120
  2
31
  5
  3

Slide 26 - Drag question

§3.5 Herhalingsoefeningen

Slide 27 - Slide

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Wat is de titel van het staafdiagram?

Slide 28 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Wat is de muntsoort?

Slide 29 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Hoeveel is een ton?

Slide 30 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

In welk jaar kostte cacao $3,50 per kilo?

Slide 31 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Was de cacaoprijs in 2008 hoger of lager dan in 2004?

Slide 32 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Was de cacaoprijs in 2004 hoger of lager dan in 2012?


Slide 33 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Hoeveel kostte 1kg Cacao in 2004?

Slide 34 - Open question

Geef antwoord op de vraag aan de hand van het staafdiagram.

Hoeveel kostte 3.000 kg Cacao in 2000.

Slide 35 - Open question

§3.6 Groei en krimp in procenten

Slide 36 - Slide

Bereken de groei in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 37 - Open question

Bereken de groei in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 38 - Open question

Bereken de krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 39 - Open question

Bereken de krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 40 - Open question

Bereken de groei of krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 41 - Open question

Bereken de groei of krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 42 - Open question

Bereken de groei of krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 43 - Open question

Bereken de groei of krimp in € en %. Noteer als volgt:
1.€bedrag en 2. getal %

Slide 44 - Open question