Dit is de oefentoets van deeltaak 3, leerjaar 1. Hier kun je checken of je de stof goed beheerst. In deze oefentoets zitten zowel MAVO als HAVO vragen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Oefentoets deeltaak 3
Dit is de oefentoets van deeltaak 3, leerjaar 1. Hier kun je checken of je de stof goed beheerst. In deze oefentoets zitten zowel MAVO als HAVO vragen.
Slide 1 - Slide
Wat zijn de spelgegevens
Slide 2 - Open question
Wat is mise-en-scène?
A
Plaatsing op toneel
B
Een danspasje
C
Een miserabele scène
D
Een scène waarin gehuild wordt
Slide 3 - Quiz
Typetjes.
Geef een rolomschrijving van een ‘schoonmaker’. Geef hierbij aan hoe deze
rol gespeeld moet worden als het gaat om een typetje. Antwoord in steekwoorden of korte zinnen.
A) Hoe praat de schoonmaker?
B) Hoe ziet zijn kostuum eruit?
C) Hoe gedraagt hij/zij zich?
D) Op welke plek(locatie) bevindt hij/zij zich?
E) Hoe is zijn lichaamshouding?
F) Welk rekwisiet gebruikt hij/zij?
Slide 4 - Open question
Sleep de foto's naar het juiste perspectief
Kikkerperspectief
Ooghoogte
Vogelperspectief
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Video
00:00
videovraag
Je ziet hier een video van Najib Amhali met de titel "Shoarma".
Je krijgt hier 2 vragen over:
1) Najib beschrijft zijn vriend als een typetje / persiflage / personage (meerkeuze)
2) Geef de spelgegevens van deze scène
Slide 7 - Slide
01:12
Najib beschrijft zijn vriend als een typetje / persiflage / personage
A
typetje
B
persiflage
C
personage
Slide 8 - Quiz
02:49
Geef de spelgegevens van de scène
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Video
00:00
Videovraag
We zien hier een filmpje van Rundfunk. Pierre Bokma speelt een Duits docent.
Hier komen 2 vragen over:
1) Beschrijf het stemgebruik van de docent
2) Is de docent een typetje, een persiflage of een personage en geef aan waarom je dat denkt.
Slide 11 - Slide
00:24
Beschrijf het stemgebruik van de docent
Slide 12 - Open question
00:59
Is de docent een typetje, een persiflage of een personage? Waarom? (De docent is een ..., dat denk ik omdat ...)