bezittelijk vnw ev + mv

Staat het bezittelijk voornaamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
A
Achter het zelfstandig naamwoord
B
Voor het zelfstandig naamwoord
C
Maakt niet uit
D
Als het maar achteraan staat
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Staat het bezittelijk voornaamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
A
Achter het zelfstandig naamwoord
B
Voor het zelfstandig naamwoord
C
Maakt niet uit
D
Als het maar achteraan staat

Slide 1 - Quiz

Welke zijn de bezittelijke voornaamwoorden in enkelvoud?
A
si, se, so
B
mis, sis, tis
C
mi, tu, su
D
yo, tu, usted

Slide 2 - Quiz

WELKE ZIJN DE BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN IN MEERVOUD?
A
MIS, TUS, SUS, VUESTROS, NUESTROS, SUS
B
MIS, TÚS, SUS, VUESTROS, NUESTROS, SUS
C
MIS, TUS, SUS, VUESTRA, NUESTRA, SUS

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
Vuestra
B
Su
C
Tus
D
Me

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?
A
La s
B
Mío
C
Mis
D
Unos

Slide 5 - Quiz

hoe zeg je in het Spaans?
jouw foto's
A
tús fotos
B
tus fotos
C
tus foto's

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans?
jullie vliegtuigen
A
vuetra aviones
B
vuestro aviones
C
vuestros aviones

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans?
mijn fietsen
A
mi bicicletas
B
mis bicicletas
C
mi bicicleta

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans?
onze vlinders
A
nuestras mariposas
B
nuestros mariposas
C
nostra mariposas

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans?
haar vriendin
A
su amigas
B
tu amigas
C
sus amigas
D
su amiga

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in

1. ¿Dónde viven ...................... padres? (haar)
A
su
B
sus

Slide 11 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
¿Ellas son ................. amigas? (jullie)
A
Vuestras
B
Vuestros
C
Nuestras
D
Nuestros

Slide 12 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
¿Él es ................ amigo? (mijn)
A
mi
B
mías
C
míos
D
Nuestros

Slide 13 - Quiz