Wat vooraf ging (H3 - vroege middeleeuwen)
1. Na de val van het Romeinse rijk ontwikkelt zich het leenstelsel (feodale stelsel) in Europa. Binnen dit politieke systeem geeft een Leenheer een stuk land te leen aan een trouwe vazal hij wordt hiermee een leenman. Het land blijft in theorie van de leenheer. Aangezien de voorwaarden van dit contract kunnen verschillen spreekt men van feodale verhoudingen.
2. Gelijktijdig ontwikkelt zich op het land van grootgrondbezitter het hofstelsel. Vrije boeren samen met voormalige slaven mogen een deel van het land van de heer pachten, zij mogen echter niet meer van het land af, zij worden hiermee een nieuwe groep: horigen. Tevens moeten de horigen herendiensten verrichten en moeten zij deel een van de oogst afstaan, in ruil zorgt de heer voor veiligheid.