Thema 3 Hoofdstuk 3 Taalverzorging

Thema 3 Hoofdstuk 3 Samenstelling



Aan het einde van de les:
- weet je wat een samenstelling is
- Wanneer je een koppelteken gebruikt
- wanneer je een tussenletter 'e' of 's'gebruikt



1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3 Hoofdstuk 3 Samenstelling



Aan het einde van de les:
- weet je wat een samenstelling is
- Wanneer je een koppelteken gebruikt
- wanneer je een tussenletter 'e' of 's'gebruikt



Slide 1 - Slide

Samenstellingen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Theorie 1: hoofdregel
  • Een samenstelling is een combinatie van zelfstandige woorden.
           - boek + deel = boekdeel
           - brand + weer + man = brandweerman

  • Samenstellingen worden aaneen geschreven
           - informatie + distributie + systeem = informatiedistributiesysteem
           - elektriciteitsproductiemaatschappij
           



Slide 5 - Slide

Theorie 2: koppelteken -
  • Gelijkwaardige woorden
   hotel-restaurant
  • Woorden met hoofdletters
    Zuid-Afrika
  • Met een speciaal teken of cijfers
    een 80-jarige, het &-teken
  • Bij een afkorting
    vwo-diploma
  • Verwarring in de uitspraak (botsende klinkers)
   mbo-opleiding
                                                                  Radioantenne = geen klinkerbotsing


Slide 6 - Slide

Theorie 3: Tussen -s-
  • Schrijf een tussen- s als je die ook hoort.
              - stadsdeel
              - eendagsvlieg
              - officiersloge
              - levensgroot

  • Maar let op!
              - damesschoen ….want dameskleding
              - stationsstraat …want stationsweg
              - liefdesscène ….want liefdesverdriet


Slide 7 - Slide

Tussen -n- (Groene Boekje)
  • Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is, waarvan de meervoudsvorm op – en eindigt, dan schrijf je een tussen-n.

                    - pannenkoek: de meervoudsvorm hiervan is pannen. Dit eindigt dus op ‘en’, en moet    
                       daarom met een tussen N.
                    - prullenbak, paddenstoel: idem

  • Maar!
                     - horlogemaker: het meervoud van horloge is horloges
                     - groentesoep: het meervoud van groente is groentes of gro



Hierbij bevestigen we jouw deelname aan het digitale examen. Je bent ingeschreven voor het examen REK3F op 21-02-2022.
Het examen start om 11:15 en tot uiterlijk 13:15.
Locatie: BSS Bessestraat 4, Goes, lokaal A.303
Het examenlokaal bevindt zich op de derde verdieping, als je via de hoofdingang binnenkomt ga je naar rechts en loop je via het trappenhuis naar de derde verdieping.
Let op! Het meenemen van een eigen rekenkaart is NIET toegestaan, alle toegestane hulpmiddelen zijn in het examenlokaal aanwezig.
Zorg, dat je 15 minuten vóór het begin van het examen aanwezig bent.
In de bijlage staat belangrijke informatie. Lees deze goed door!
We wensen je veel succes bij het examen!
Met vriendelijke groet,
drs. A.C. van Schaik,
Teamleider examencentrum Taal en Rekenen
Bijlage
Instructies bij de Centrale Examens taal en rekenen
Wat moet je meebrengen naar het examen?
Je identiteitsbewijs (Europese identiteitskaart, paspoort, auto-/motorrijbewijs, verblijfsdocument of Scaldapas). Je ID-bewijs moet geldig zijn op de dag van de examens. Een kopie van je id of een foto op je mobiel wordt niet geaccepteerd.
Faciliteitenkaart (indien van toepassing).
Op tijd aanwezig zijn
In de e-mail met de uitnodiging voor het examen staat de begintijd van je examen. Zorg ervoor dat je ten minste 15 minuten vóór het begin van een examen aanwezig bent. Tot 30 minuten na de start van de examens mag je nog naar binnen, de eindtijd blijft gelijk. Daarna heb je geen toegang meer tot de examenruimte.
Hoe gaat het examen
Je doet een examen Nederlands, rekenen of Engels.
Je doet examen op de computer.
Elke student heeft een eigen versie van het examen.
Tijdens het examen
Wat MOET WEL mee in de examenruimte:
Je identiteitsbewijs.
Je faciliteitenkaart (indien van toepassing).
Wat ligt er klaar voor je tijdens het examen?
Kladpapier
Potlood
Koptelefoon en woordenboek
Instructiekaart voor de student
Wat MAG NIET mee in de examenruimte en dient opgeborgen te worden in de gratis lockers:
Eten of drinken
Jassen, petten, tassen
Horloges, mobieltjes, koptelefoons, portemonnees.
Pennen, papier en rekenmachines.
Er zijn geen pauzes tijdens een examen.
Als je naar het toilet moet, loopt de tijd gewoon door.
Het is niet toegestaan hulpmiddelen onderling te ruilen.
Na het examen
Na afloop van elk examen moet je alle aantekeningen inleveren bij de surveillant, deze worden vernietigd.
Bij de examens Nederlands en Engels is er geen recht van inzage.
Info over de afname van het examen (protocol) en de JOB-klachtenlijn kun je vinden op de site van:
https://www.examenbladmbo.nl/onderwerp/afname
Ziekte en absentie
Ben je op de examendag ziek of om een andere dringende reden niet in staat je examen te maken? Meld je dan af volgens de procedure van je opleiding. Afwezigheid tijdens een examen wordt geregistreerd als een poging gebruikt/gemiste kans.
Let op! Afwezigheid op de geplande examentijd kan gevolgen hebben voor het tijdstip van je diplomering!



























Slide 8 - Slide

Tussenletter in samenstellingen

Slide 9 - Slide

Uitzonderingen
  • Schrijf geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling op een zaak of persoon slaat die enig in zijn soort is.


                    - Koninginnedag
                    - zonnewijzer


Slide 10 - Slide

Uitzonderingen
  • Schrijf ook geen tussen-n als het eerste deel een versterkende betekenis heeft.


                     - beregoed
                     - pikkedonker
                     - reuzeleuk
                     - stekeblind

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

paard + bloem
A
paardebloem
B
paardenbloem

Slide 13 - Quiz

aap + rots
A
aperots
B
apenrots

Slide 14 - Quiz

aap + trots
A
apetrots
B
apentrots

Slide 15 - Quiz

lade + kast

Slide 16 - Open question

Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
Thema 3 H3:
Theorie 1 t/m 4. 
 Maken opdrachten: 2,4, 7 en 8. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link