3.2 Het oog deel 2 de functies

De functies van het oog
Leerdoelen: 
Je kunt alle onderdelen van het oog benoemen en van elk de functie geven.
Je kunt aangeven wanneer de pupilreflex plaatsvindt.
Je kunt aangeven hoe de lens zich kan aanpassen om van dichtbij en veraf
                                      scherp te kunnen zien (accommoderen) 
Je kunt aangeven wat er aan de hand is als iemand een bril nodig heeft.
Je kunt aangeven hoe je met beide ogen diepte kan waarnemen.
Je kunt proefjes doen waardoor je snapt hoe je ogen werken.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

De functies van het oog
Leerdoelen: 
Je kunt alle onderdelen van het oog benoemen en van elk de functie geven.
Je kunt aangeven wanneer de pupilreflex plaatsvindt.
Je kunt aangeven hoe de lens zich kan aanpassen om van dichtbij en veraf
                                      scherp te kunnen zien (accommoderen) 
Je kunt aangeven wat er aan de hand is als iemand een bril nodig heeft.
Je kunt aangeven hoe je met beide ogen diepte kan waarnemen.
Je kunt proefjes doen waardoor je snapt hoe je ogen werken.

Slide 1 - Slide

Vorige les: Noem de onderdelen van het inwendige van een oog met de kenmerken en de functies:

Slide 2 - Slide

Even oefenen
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Oog/oog.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Oog/oogfuncties.htm
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huid/huidfuncties.htm
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Kleuren zien met groene, rode en blauwe kegeltjes (alleen als het licht is) en grijstinten met de staafjes (ook in het donker)

Slide 4 - Slide

De pupilreflex
Lengtespieren voor grotere pupil
Kringspieren voor een kleine pupil
Deze spieren zitten in de iris (om de pupil) 
Kijk maar in de spiegel!

Slide 5 - Slide

De pupil is een gat in de iris.
Iris klein -> pupil groot
Iris groot -> pupil klein

Slide 6 - Slide

Pupilreflex
  • Bij weinig licht wordt de pupil groter. Waarom?

  • Bij veel licht wordt de pupil kleiner. Hoezo?


  • pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Nut?
Pupil = opening in iris
            = gat waardoor licht oog in gaat

Grotere pupil
1) meer licht op netvlies
2) zien bij weinig licht
Kleinere pupil
1) minder licht op netvlies
2) voorkomt beschadigingen netvlies

Slide 9 - Slide

Hoe kan je dichtbij en veraf scherp zien? 
Door te accommoderen!
  • Scherp zien- door ooglens die boller en platter wordt
  • Lens kan van vorm veranderen, is elastisch
  • Bolle lens: dichtbij scherp 
  • Platte lens: veraf scherp
  • Het straalvormig lichaam en de lensbandjes zijn hierbij betrokken

Slide 10 - Slide

Scherp zien

Slide 11 - Slide

Bril of lenzen nodig?

Ben je bijziend dan kan je alleen dichtbij scherp zien. Een holle lens (bril of lenzen) kan hierbij helpen (- sterkte)

Ben je verziend kan je alleen in de verte scherp zien. Een bolle lens (bril of lenzen)
kan hierbij helpen. (+ sterkte)

Slide 12 - Slide

Hoe zie je diepte?
  • diepte zie je doordat je met twee ogen kijkt
  • rechteroog zie je iets anders dan linkeroog
  • hersenen voegen deze beelden samen
  • diepte zien is noodzakelijk
       bij het inschatten van afstand zien
        =     3D kijken

Slide 13 - Slide

Diepte zien
Online maken: 3.2

Slide 14 - Slide

Diepte zien

Slide 15 - Slide

Wat is het, een pupilreflex?
A
scherp stellen, focus
B
de doorlaatbaarheid van licht regelen
C
Om te zorgen dat er niks in je oog terecht komt
D
Daarmee zoom je in of uit op iets wat je bekijkt

Slide 16 - Quiz

Hoe noemen we het als onze lens platter of boller gemaakt wordt?
A
Accumuleren
B
Accommoderen
C
Scherp zien
D
Pupilreflex

Slide 17 - Quiz

kringspier in het straallichaam
de lensbandjes zijn
de lens is
Je ziet iets van dichtbij
Je ziet iets veraf
Vul het schema over accommoderen in.
bol
aangespannen
uitgetrokken
slap
plat
ontspannen

Slide 18 - Drag question

Het vernauwen van je pupil, wanneer iemand met een lampje in je oog schijnt, noem je dit ....
A
accommoderen
B
verkrampen
C
een reflex
D
ontspannen

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er bij accommoderen
A
Er vormt zich een beeld op het netvlies
B
De spieren in de iris trekken samen zodat de pupil van grootte veranderd
C
De bolvorm van de ooglens verandert
D
Het beeld op het netvlies wordt omgedraaid.

Slide 20 - Quiz

Waardoor kunnen we diepte zien?
A
Elk oog regelt dat je diepte ziet
B
Doordat je hersenen alles in 3D zetten
C
Doordat dit in je netvlies geregeld wordt
D
Doordat je met twee ogen kijkt

Slide 21 - Quiz

Een persoon is geboren met maar één oog. Hoe zal deze persoon diepte waarnemen ten opzichte van een persoon met twee ogen?
A
Minder goed, omdat je met één oog minder goed diepte kan zien.
B
Net zo goed, deze persoon is het gewend om met één oog te zien.
C
Beter, omdat de hersenen minder hoeven te verwerken.

Slide 22 - Quiz

Onderzoekjes werking van het oog
We werken in 2 groepen.
Volg de aanwijzingen van de docent of de TOA en voer de onderzoekjes uit. 
Probeer de vragen op de juiste manier te beantwoorden op de stencils.

Als je klaar bent:
Ga bezig met 3.2 online. = huiswerk met in de volgende les de Formatieve toets van 3.1, 1.3 en 3.2


Slide 23 - Slide