3.2 Het oog (deel 2)

Vandaag
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg paragraaf 3.2
  • Opdrachten maken (spiegeltekenen/werkblad)
  • Terugblikken
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vandaag
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg paragraaf 3.2
  • Opdrachten maken (spiegeltekenen/werkblad)
  • Terugblikken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het oog benoemen
  • Je kunt de werking van de pupil in eigen woorden uitleggen
  • Je kunt uitleggen hoe je scherp kunt stellen en diepte kunt zien

Slide 2 - Slide

Vorige week

Slide 3 - Slide

Vorige week
Kegeltjes | Kleur
Staafjes | Grijstinten



Hoe zagen we wit ook al weer?

Slide 4 - Slide

Hoe wordt het oog beschermd?
wenkbrauwen
Oogleden
Traanklieren
Wimpers
Houdt zweet tegen
Bescherming bij gevaar
Houdt oog vochtig
Houdt stof tegen

Slide 5 - Drag question

De gele vlek is de plaats waar...
A
De verhouding kegeltjes en staafjes gelijk zijn zodat je een helder beeld hebt
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best contouren kan zien
C
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
D
de plaats waar geen kegeltjes en geen staafjes zijn, je ziet dan vooral geel

Slide 6 - Quiz

Met welke receptoren kunnen wij kleuren zien?
A
Met de staafjes
B
Met de blinde vlek
C
Met de iris
D
Met de kegeltjes

Slide 7 - Quiz

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  
Zet ze in de goede volgorde!
lens  
hoornvlies
netvlies 
pupil

Slide 8 - Drag question

De pupilreflex
Lengtespier voor grotere pupil
Kringspier voor kleiner

Slide 9 - Slide

Heb ik dat ook?
1. Eén van jullie twee houdt eventjes zijn handen voor zijn ogen
2. Vervolgens haal je je handen voor je ogen weg
3. Kijk direct naar de pupil van je buur
4. Probeer het ook eens bij de ander

Wat zag je gebeuren?


Slide 10 - Slide

De pupil is een gat in de iris
Iris klein | pupil groot
Iris groot | pupil klein

Slide 11 - Slide

Pupilreflex
  • Bij weinig licht wordt de pupil groter. Waarom?

  • Bij veel licht wordt de pupil kleiner. Waarom?

  • Pupilreflex= het groter en kleiner maken van je pupillen

Slide 12 - Slide

Nut?
Pupil = opening in iris
            = gat waardoor licht oog in gaat

Grotere pupil
1) meer licht op netvlies
2) zien bij weinig licht
Kleinere pupil
1) minder licht op netvlies
2) voorkomt beschadigingen netvlies

Slide 13 - Slide

Diepte zien

Slide 14 - Slide

Hoe kan je dichtbij en veraf scherp zien? 
Door te accommoderen!
  • Scherp zien- door ooglens die boller en platter wordt
  • Lens kan van vorm veranderen, is elastisch
  • Bolle lens: dichtbij scherp
  • Platte lens: veraf scherp
  • Het straalvormig lichaam en de lensbandjes zijn hierbij betrokken

Slide 15 - Slide

Scherp zien

Slide 16 - Slide

Bril of lenzen nodig?

Ben je bijziend dan kan je alleen dichtbij scherp zien. Een holle lens (bril of lenzen) kan hierbij helpen (- sterkte)

Ben je verziend kan je alleen in de verte scherp zien. Een bolle lens (bril of lenzen)
kan hierbij helpen. (+ sterkte)

Slide 17 - Slide

Hoe zie je diepte?
  • diepte zie je doordat je met twee ogen kijkt
  • rechteroog zie je iets anders dan linkeroog
  • hersenen voegen deze beelden samen
  • diepte zien is noodzakelijk
       bij het inschatten van afstand zien
        =     3D kijken

Slide 18 - Slide

Diepte zien

Slide 19 - Slide

Diepte zien

Slide 20 - Slide

Wat is de functie van de pupil?
A
Regelt de hoeveelheid licht die in je oog komt.
B
Regelt dat je altijd scherp kunt zien.
C
Zorgt dat je kunt focussen.
D
Zorgt ervoor dat je kleuren kunt zien.

Slide 21 - Quiz

Wat is het, een pupilreflex?
A
scherp stellen, focus
B
de doorlaatbaarheid van licht regelen
C
Om te zorgen dat er niks in je oog terecht komt
D
Daarmee zoom je in of uit op iets wat je bekijkt

Slide 22 - Quiz

De pupilreflex: Bij sterk licht.
A
Trekken de kringspiertjes zich samen en ontspannen de lengtespiertjes
B
trekken de lengtespiertjes samen en ontspannen de kringspiertjes
C
trekken zowel lengte als kringspiertjes samen.
D
ontspannen zowel lengte als kringspiertjes samen

Slide 23 - Quiz

Wanneer je een boek leest, is je lens dan bol of plat?
A
Bol
B
Plat

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Wat gaan we doen: klas in 2 delen; wisselen de opdrachten af (spiegeltekenen (mevr. Meerman)/werkblad (mevr. Borgman)
Tijd: tot 13:20
Hoe doen we dat: je mag rustig overleggen met elkaar
Klaar? Je wisselt van opdracht; 
Helemaal klaar? Bezig met de opdrachten van 3.2 of paragraaf 3.1 en 3.2 alvast leren


Slide 25 - Slide

Huiswerk volgende week!
  • Online opdrachten paragraaf 3.2 maken
  • Paragraaf 3.1 en 3.2 leren
  • Volgende week een formatieve toets!



Tot volgende week!

Slide 26 - Slide