Lezen H1, 2 mh 1e

Wat is oriënterend lezen
A
Onderwerp zoeken
B
Tekst helemaal lezen
C
Titel + 1e alinea lezen en afvragen waar gaat tekst over.
D
Alle eerste zinnen van elke alinea lezen.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
Nederlands

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is oriënterend lezen
A
Onderwerp zoeken
B
Tekst helemaal lezen
C
Titel + 1e alinea lezen en afvragen waar gaat tekst over.
D
Alle eerste zinnen van elke alinea lezen.

Slide 1 - Quiz

Wat is een kenmerk van globaal lezen?
A
Bij globaal lezen hoef je niet alle woorden te begrijpen.
B
Bij globaal lezen moet je alle woorden begrijpen.
C
Bij globaal lezen bekijk je de tussenkopjes.
D
Bij globaal lezen bekijk je de plaatjes.

Slide 2 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van globaal lezen?
A
Bij globaal lezen hoef je niet alle woorden te begrijpen.
B
Bij globaal lezen moet je alle woorden begrijpen.
C
Bij globaal lezen bekijk je de tussenkopjes.
D
Bij globaal lezen bekijk je de plaatjes.

Slide 4 - Quiz

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 6 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je om het deelonderwerp van tekst te vinden?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Globaal lezen
B
Oriënterend lezen
C
Zoekend lezen
D
Grondig lezen

Slide 8 - Quiz

Wat doe je niet bij oriënterend lezen?
A
Kijken naar de titel
B
Slot lezen
C
Tussenkopjes lezen
D
Inleiding lezen

Slide 9 - Quiz

deelonderwerp hoort bij:
A
zin
B
tekst
C
alinea
D
onleiding

Slide 10 - Quiz