Oefentoets 2H spelling paragraaf 1, 2, 3 en 4

In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
A
Katten zijn populairder dan ooit, wereldwijd worden foto's en filmpjes van katten massaal bekeken en gedeeld op internet.
B
Lever plastic doppen in bij de supermarkt, en steun hiermee KNGF Geleidehonden.
C
Op dit moment kan Rylie niet turnen; omdat ze op krukken loopt.
D
Wanneer ik naar Londen ga, wil ik de Big Ben met eigen ogen zien.
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
A
Katten zijn populairder dan ooit, wereldwijd worden foto's en filmpjes van katten massaal bekeken en gedeeld op internet.
B
Lever plastic doppen in bij de supermarkt, en steun hiermee KNGF Geleidehonden.
C
Op dit moment kan Rylie niet turnen; omdat ze op krukken loopt.
D
Wanneer ik naar Londen ga, wil ik de Big Ben met eigen ogen zien.

Slide 1 - Quiz

Is het volgende woord juist gespeld?

conflict
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Welke woorden zijn juist gespeld?

Let op: meerdere antwoorden mogelijk!
A
conflict
B
ethiek
C
kettingkje
D
nijging

Slide 3 - Quiz

Komt het volgende leenwoord uit het Frans of uit het Engels?


airco
A
Frans
B
Engels

Slide 4 - Quiz

Komt het volgende leenwoord uit het Frans of uit het Engels?


controle
A
Frans
B
Engels

Slide 5 - Quiz

Komt het volgende leenwoord uit het Frans of uit het Engels?


niveau
A
Frans
B
Engels

Slide 6 - Quiz

Komt het volgende leenwoord uit het Frans of uit het Engels?


make-up
A
Frans
B
Engels

Slide 7 - Quiz


Noteer voor het onderstreepte leenwoord in een Nederlands woord.

Op deze website kun je tickets kopen voor concerten, festivals, musicals en cabaretvoorstellingen. 

Slide 8 - Open question


Noteer voor het onderstreepte leenwoord in een Nederlands woord.

'Mag ik naar het toilet?', vroeg de leerling aan het begin van de les. 

Slide 9 - Open question

Wat is de juiste spelling?
A
plugin
B
plug-in

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
account manager
B
accountmanager

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
logé
B
loge

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
charmânt
B
charmant

Slide 13 - Quiz

Welke woorden zijn juist gespeld?

Let op: meerdere antwoorden mogelijk!
A
affiche
B
cappaciteiten
C
quote's
D
repertoir

Slide 14 - Quiz

In welke zin zijn hoofdletters en leestekens juist geplaatst?
A
‘S morgens 3 juni had Sarah afgesproken met haar vriend op het Bloemendaalse strand, maar hij kwam niet opdagen.
B
'Bello, laat onmiddellijk los, ongehoorzaam beest!'
C
Conner Van Land draagt alleen maar schoenen van het merk Adidas omdat dat zijn lievelingsmerk is.

Slide 15 - Quiz

Schrijf onderstaande zin in de directe rede. Je mag woorden toevoegen en de zinsvolgorde veranderen. Gebruik de juiste leestekens.

Cedric zegt dat hij komend jaar meer wil gaan sporten.


Slide 16 - Open question

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 17 - Open question

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 18 - Open question

Wat is juist?
A
zonne energie
B
zonneenergie
C
zone-energie
D
zonne-energie

Slide 19 - Quiz

Wat is juist?
A
oud burgemeester
B
oud-burgemeester
C
Oud Burgemeester
D
Oud-Burgemeester

Slide 20 - Quiz

Wat is juist?
A
a4 formaat
B
a4-formaat
C
A4-formaat
D
A4 formaat

Slide 21 - Quiz

stad + centrum
A
stadcentrum
B
stadscentrum

Slide 22 - Quiz

eenman + zaak
A
eenmanzaak
B
eenmanszaak

Slide 23 - Quiz

passagier + schip
A
passagierschip
B
passagiersschip

Slide 24 - Quiz

spin + web
A
spinneweb
B
spinweb
C
spinsweb
D
spinnenweb

Slide 25 - Quiz

tarwe + brood
A
tarwesbrood
B
tarwenbrood
C
tarwebrood

Slide 26 - Quiz

koek + pan
A
koekepan
B
koekpan
C
koekspan
D
koekenpan

Slide 27 - Quiz

zon + steek
A
zonnensteek
B
zonsteek
C
zonnesteek
D
zonssteek

Slide 28 - Quiz

Samenstellingen met tussen '(e)n'
Sleep naar de goede plek.

Tussen '(e)n'

Geen tussen '(e)n'
pan + koek
groente + soep
boek + legger
geboorte + cijfer

Slide 29 - Drag question

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 30 - Quiz

Je schrijft berenklauw, dus ook berensterk.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz