17-02 2V Spelling leenwoorden

Goedemorgen 2VAa!
Programma van vandaag:

  • H2 Spelling 'Leenwoorden' theorie en quiz
  • Zelfstandig werken online NN H2 Spelling 'Leenwoorden': startopdracht en  opdracht 1 t/m 3
  • Planning bekijken (recensie, spellingtoets, leestoets, fictieopdracht 3)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen 2VAa!
Programma van vandaag:

  • H2 Spelling 'Leenwoorden' theorie en quiz
  • Zelfstandig werken online NN H2 Spelling 'Leenwoorden': startopdracht en  opdracht 1 t/m 3
  • Planning bekijken (recensie, spellingtoets, leestoets, fictieopdracht 3)

Slide 1 - Slide

Spelling Leenwoorden

Slide 2 - Slide

Wat is een leenwoord
Een leenwoord is een woord uit een andere taal dat wij in het Nederlands gebruiken. 

De meeste leenwoorden, die wij in Nederland gebruiken, komen uit het Latijn, Frans, Engels en Duits. Zo komt het woord muur (murus) uit het Latijn, het woord stekker (stecken = stekend bevestigen) uit het Duits en het woord restaurant uit het Frans.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Spelling Franse leenwoorden
  • Zonder accenttekens als een Frans woord gebruikelijk is geworden in het Nederlands: controle, diner, compote, ragout
  • behalve als het nodig is voor de uitspraak: Paté, volière, coûte que coûte.
  • Gebruik het woordenboek!!!

Slide 5 - Slide

Spelling  Engelse leenwoorden
  • Als één woord: een gebruikelijke samenstelling met één klemtoon, lookalike, parttimer, voicemail
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 6 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
plugin
B
plug-in

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
accountmanager
B
account manager

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
logé
B
loge

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
charmânt
B
charmant

Slide 10 - Quiz

Welke woorden zijn juist gespeld?
A
affiche
B
cappaciteiten
C
legendarische
D
onmiddelijk

Slide 11 - Quiz

Welke woorden zijn juist gespeld?
A
glamour girl
B
café
C
intensive care
D
whip lash

Slide 12 - Quiz

Welke woorden zijn juist gespeld?
A
applaudisseren
B
quote's
C
crème-fraîche
D
aktrice

Slide 13 - Quiz

Noteer een Nederlands woord voor het onderstreepte leenwoord:

Op deze website kun je tickets kopen voor het concert van
Adèle.

Slide 14 - Open question

Noteer een Nederlands woord voor het onderstreepte leenwoord:

'Mag ik naar het toilet?' vroeg de leerling.

Slide 15 - Open question

Noteer een Nederlands woord voor het onderstreepte leenwoord:

'Deze week verloot de ijssalon tien vouchers ter waarde van 5 euro.

Slide 16 - Open question

Noteer een Nederlands leenwoord voor het onderstreepte woord:

Mijn oma woont op de 3e verdieping.

Slide 17 - Open question

Aan de slag

H2 Spelling 'Leenwoorden': 
Startopdracht en opdracht 1, 2 en 3 online

Slide 18 - Slide

Voorbeelden bij startopdracht
zonder uitspraakteken:
assemblee, bohemien, condoleance, controle, dedain, depot, diner, hotel, invitee (vr.), matinee, prostituee (vr.), ragout
met uitspraakteken:
é, è en ê: ampère, café, comité, crêpe, enquête, etagère, defilé, invité (m.), première, procedé, prostitué (m.), saté, scène, tête-à-tête, à (twee à drie, à propos, à volonté)



Slide 19 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Engelse werkwoorden
Startopdracht maken met elkaar.


timer
5:00

Slide 22 - Slide

Startopdracht 

1. De foto’s en berichtjes van mijn vrienden pvtt - like ik altijd meteen. 
2. Vroeger pvvt - brunchten we met Pasen altijd bij restaurant De Koperen Hoogte. 
3. Heb je de bestanden van ons onderzoek per ongeluk vd - gedeletet? 
4. Toen opa en oma nog zelfstandig woonden, pvvt - bridgeden/bridgeten ze elke zaterdag. 
5. Ik heb mijn computer vd - geüpgraded naar Windows 10. 
6. Volgens de krant heeft die wielrenner in zijn jonge jaren vd - ge-atb’d. 

Slide 23 - Slide

Vervoegen van Engelse werkwoorden
  • Engelse w.w. vervoeg je als Nederlandse zwakke w.w.
  • Stam: -en van het w.w. afhalen, soms laat je de -e staan.
e-mailen - e-mail, relaxen-relax, racen-race, timen-time
  • In de tegenwoordige tijd e.v. stam of stam+t of stam +en
  • Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord: 't (e)x-fokschaap
mixen - ik mix , hij mixt , ik mixte , ik heb gemixt
gamen - ik game , hij gamet , ik gamede , ik heb gegamed

Slide 24 - Slide

Engelse werkwoorden
Startopdracht maken met elkaar.

Video-uitleg bij hfst.2 spelling Engelse werkwoorden.
  • Opdracht 1 in je schrift maken.
  • 2 t/m 4 op je ipad online.
  • en
  • opdracht 5 in je schrift

Slide 25 - Slide

Aan de slag

VWO: Opdracht 1, 2, 3, 4 en 5 
bladzijde 66 en 67

Slide 26 - Slide