What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
الماضي مع avoir
Werkwoorden in de
présent
-être = zijn
-avoir = hebben
-werkwoorden op -er
-faire = doen/maken
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Frans
Basisschool
Groep 2
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
3 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden in de
présent
-être = zijn
-avoir = hebben
-werkwoorden op -er
-faire = doen/maken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
J' ... (avoir)in de présent
A
ai
B
as
C
a
D
ont
Slide 5 - Quiz
Nous ... (avoir)in de présent
A
ai
B
as
C
avez
D
avons
Slide 6 - Quiz
ils ......(avoir)in de présent
A
a
B
as
C
ai
D
ont
Slide 7 - Quiz
Je ... (être)in de présent
A
sont
B
suis
C
est
D
es
Slide 8 - Quiz
Vous .........(être)in de présent
A
êtes
B
étés
C
été
D
ête
Slide 9 - Quiz
Het regelmatige werkwoord op -er in de
présent
Slide 10 - Slide
Het regelmatige werkwoord op -er
Slide 11 - Slide
Tu ............. (travailler)in de présent
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent
Slide 12 - Quiz
Vous ............. (travailler)in de présent
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent
Slide 13 - Quiz
Nous .................(parler) in de présent
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles
Slide 14 - Quiz
verbe faire au présent
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
faire in de présent.
Elles ______ du ski.
timer
0:10
Slide 17 - Open question
faire in de présent.
Judith ______ du patinage.
timer
0:10
Slide 18 - Open question
faire in de présent.
Tu ______ du cheval.
timer
0:10
Slide 19 - Open question
faire in de présent.
Nous ______ de la danse.
timer
0:10
Slide 20 - Open question
werkwoorden in de
p
assé composé
Slide 21 - Slide
Passé composé bestaat uit:
1. een vorm van
AVOIR
2. een
voltooid deelwoord
: parl
er
:
parl
é
Slide 22 - Slide
Passé Composé
Slide 23 - Slide
Wat is de passé composé?
timer
0:20
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)
Slide 24 - Quiz
De passé composé gebruik ik om ...
timer
0:10
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen
Slide 25 - Quiz
De passé composé bestaat uit:
timer
0:20
A
een hulpwerkwoord
B
een voltooid deelwoord
C
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord
Slide 26 - Quiz
Zet het werkwoord "visiter"
in de passé composé
timer
0:10
A
j'ai visités
B
je suis visité
C
j'ai visité
D
je suis visités
Slide 27 - Quiz
Zet het werkwoord "Habiter"
in de passé composé
timer
0:10
A
On a habité
B
On avait habité
C
On habite
D
On habitait
Slide 28 - Quiz
Zet het werkwoord "regarder"
in de passé composé
timer
0:10
A
Je suis regardé
B
j'ai regardé
C
je regardais
D
je regardions
Slide 29 - Quiz
Zet het werkwoord "manger"
in de passé composé.
timer
0:10
A
nous avons mangé
B
nous sommes mangé
C
nous allons manger
D
nous mangeons
Slide 30 - Quiz
tu __ __ (parler)
in de passé composé.
timer
0:20
Slide 31 - Open question
vous __ __ (aimer)
in de passé composé.
timer
0:20
Slide 32 - Open question
ils __ __ (regarder)
in de passé composé.
timer
0:20
Slide 33 - Open question
nous __ __ (marcher)
in de passé composé.
timer
0:20
Slide 34 - Open question
j' __ __ (trouver)
in de passé composé.
timer
0:20
Slide 35 - Open question
Let op!
De volgende
voltooid deelwoorden
moet je uit je hoofd leren:
het hulpwerkwoord blijft wel avoir.
Bijv:
Ik heb
een cadeau
gehad
=
J'ai eu
un cadeau
avoir =
eu
être =
été
faire =
fait
Slide 36 - Slide
Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté
Slide 37 - Drag question
Nous ..... à Paris (être)
in de passé composé.
A
avons été
B
avez été
C
ont été
D
as été
Slide 38 - Quiz
Ma mère ..... des fleurs (avoir)
in de passé composé.
Slide 39 - Open question
(avoir) in de passé composé
J'.....une bonne note.
A
ont eu
B
a eu
C
as eu
D
ai eu
Slide 40 - Quiz
Tu ..... en vacances (être)
in de passé composé.
Slide 41 - Open question
Tu ..... des bonnes vacances (avoir)
in de passé composé.
Slide 42 - Open question
Vous ..... aux Pays-Bas (être)
in de passé composé.
Slide 43 - Open question
J' ___ ___ du foot le lundi.
Slide 44 - Open question
Elles ___ ___ du ski.
Slide 45 - Open question
Tu ___ ___ du cheval.
Slide 46 - Open question
Nous ___ ___ de la danse.
Slide 47 - Open question
wat is het voltooid deelwoord van 'avoir'?
Slide 48 - Open question
wat is het voltooid deelwoord van 'être'?
Slide 49 - Open question
wat is het voltooid deelwoord van 'faire'?
Slide 50 - Open question
Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Présent
Je regarde
Il parle
Ils ont parlé
Nous avons regardé
J'ai sauté
Nous sautons
Vous fermez
Vous avez fermé
Slide 51 - Drag question
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 52 - Drag question
More lessons like this
Le passé composé v2
February 2023
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
werkwoorden oefenen
March 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 4
Passé composé met avoir-zelfstandig werken
October 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
3 HA onregelmatige werkwoorden 1
September 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
4v werkwoorden en tijden
September 2023
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Présent, avoir, être & passé composé klas 2
November 2021
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 17 ww er/ir/re présent + p.c.
May 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
Passé composé avoir
September 2021
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2