4.2 en leren voor proefwerk

4.2 - Het rijk van de Franken
Laatste stukje voor proefwerk 'Romeinen'

Leren voor proefwerk 'Romeinen'
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

4.2 - Het rijk van de Franken
Laatste stukje voor proefwerk 'Romeinen'

Leren voor proefwerk 'Romeinen'

Slide 1 - Slide

Hoe ziet de les eruit?
  • Check vorige week - Onrust en val Romeinse Rijk. 
  • Leerdoelen en nieuwe uitleg: 4.2 - Het rijk van de Franken. 
  • Korte quiz

  • Zelf aan de slag
  • Leertips 

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 3 - Slide

In de derde eeuw ging het slecht met het Romeinse Rijk. Waarom was er onrust?
A
Keizers volgden elkaar snel op.
B
In het Noorden kwamen meer grote invasies van Germanen.
C
Het leger was niet meer groot genoeg.
D
Grote epidemieën.

Slide 4 - Quiz

Kies je eigen antwoord op de vorige vraag. Waarom zorgde dat voor onrust in het Rijk?

Slide 5 - Open question

Waarom werd het Romeinse Rijk gesplitst?
A
Het rijk was te groot geworden. Met een splitsing konden twee kleinere rijken beter worden bestuurd.
B
Er waren oneindig veel ruzies tussen verschillende generaals. Het rijk viel uiteen.
C
Het rijk was zo groot dat keizers geen invloed meer hadden op dorpjes aan de rand van het rijk.
D
Het Romeinse Rijk was niet groot genoeg. Door het te splitsen, konden twee rijken nog flink groeien.

Slide 6 - Quiz

Wie bedacht de scheiding van het Romeinse Rijk?
A
Keizer Augustus
B
Keizer Caesar
C
Keizer Diocletianus
D
Keizer Constantijn

Slide 7 - Quiz

Hoe werd het West-Romeinse Rijk vóór de derde eeuw verdedigd in het Noorden?
A
Soldaten in wachttorens, forten en legioenskampen kwamen pas in actie als er ingevallen werd.
B
De grens was gewoon open voor handel van buiten het Romeinse Rijk.
C
De grens werd verdedigd door met troepen zo nu en dan buiten de grens aan te vallen.
D
De grens werd niet verdedigd, de rivier moest het werk doen.

Slide 8 - Quiz

Hoe werd het West-Romeinse Rijk verdedigd na de derde eeuw?
A
Er werd niet meer afgewacht, maar Romeinen vielen soms gewoon aan.
B
Het leger werd verkleind, zodat het beter te controleren was.
C
Het leger werd ingezet om meer gebieden te veroveren.
D
Op tactische plaatsen waren grote legers aanwezig.

Slide 9 - Quiz

Waarom verplaatste de hoofdstad van Rome naar Trier en Milaan?
A
Deze steden lagen aan de rand van het Rijk.
B
Deze steden waren mooier dan Rome.
C
In deze steden werden de meeste keizers geboren.
D
Deze steden waren groter dan Rome.

Slide 10 - Quiz

Welke deel van het Romeinse Rijk bestond langer?
A
Het West-Romeinse Rijk
B
Het Oost-Romeinse Rijk

Slide 11 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit waarom het West-Romeinse Rijk verdween. Geef tenminste 3 redenen!

Slide 12 - Open question

4.2 - Het rijk van de Franken
Wie was koning Clovis?
Hoe bestuurde Clovis zijn rijk?

Slide 13 - Slide

Oorzaken val West-Romeinse Rijk
  • Zwak/klein leger
  • Germanen vestigden in het West-Romeinse Rijk -> Gaan we het zo over hebben!
  • Noordgrens is te zwak
  • Problemen met besturen
  • Problemen met belasting

Slide 14 - Slide

Volksverhuizingen
  • Hunnen houden huis in Noord-Europa!
  • Grootste groep Germanen -> Franken  
  • Odoaker zet laatste West-Romeinse keizer af (476)

  • Maar daarna?

Slide 15 - Slide

Koning Clovis
  • Na Odoaker greep Clovis de macht!
  • Clovis hoorde bij de machtige familie van de merovingen

  • Clovis probeerde zo veel mogelijk de Romeinse gebruiken te behouden. 

Slide 16 - Slide

Korte check

Slide 17 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat de volksverhuizing is. Gebruik in je antwoord de begrippen: Hunnen, Germanen en Noordgrens.

Slide 18 - Open question

Wie was Clovis?

Slide 19 - Mind map

Zelf aan de slag en voorbereiden proefwerk
  • Maken opdrachten in digitale leeromgeving bij hoofdstuk 4 - paragraaf 4.2 
  • Klaar met opdrachten? Dan begin je met leren voor het proefwerk. 
  • Je kunt een tijdbalk, samenvatting, mindmap, begrippenlijst enzovoorts maken. 
  • Je moet kennen: van paragraaf 3.2 alleen 'Julius Caesar en daarna', 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 en van 4.2 alleen 'Koning Clovis'. 

Slide 20 - Slide