Jongerentaal - les 1

Jongerentaal
Taalbeschouwing les 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Jongerentaal
Taalbeschouwing les 1

Slide 1 - Slide

Wat betekent
'erkende taal'?

Slide 2 - Mind map

Wat betekent
'dialect'?

Slide 3 - Mind map

Wat betekent
'sociolect'?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Waar denk je dat de les overgaat?

Slide 6 - Slide

Doel van de les
Aan het eind van de eerste les ‘Jongerentaal’ van 50 minuten herkennen de leerlingen van het tussenjaar van Jan Ligthart het verschil tussen een erkende taal, een dialect en een sociolect aan de hand van gepresenteerde posters. 

Slide 7 - Slide

Erkende taal
- Officieel erkende taal.
- Onderwijs wordt in deze taal gegeven. 
- Officiële brieven worden in deze taal geschreven.

Voorbeelden:

Slide 8 - Slide

Dialect
- Een streektaal 
- Lijkt op een erkende taal, maar is het niet. 
- Wordt alleen in een bepaalde streek gesproken.

Slide 9 - Slide

Sociolect
- Een variëteit van een taal.
- Wordt alleen gesproken door een bepaalde groep. 

Slide 10 - Slide

De opdracht
- 3 groepen, 3 posters
- 1 groep erkende taal, 1 groep dialect, 1 groep sociolect 
Verplichte onderdelen:
- het onderwerp
- een omschrijving van het onderwerp
- voorbeelden
- afbeeldingen die te maken hebben met het onderwerp

Slide 11 - Slide

Aan de slag
WAT: Maak een poster met je groepje over jouw onderwerp.
HOE: Je zoekt informatie over het onderwerp op je telefoon en zet dit op het posterblad.
HULP: Je mag je vinger opsteken.
TIJD: Je hebt 15 minuten
UITKOMST: De volgende les presenteer je met je groep je poster.
KLAAR: Pak een leesboek uit de kast. 

Slide 12 - Slide

Wat is een erkende taal?
A
Een taal die in een land in het onderwijs wordt gebruikt
B
De taal van een bepaalde streek.
C
De taal van een bepaalde groep mensen.

Slide 13 - Quiz

Wat is een sociolect?
A
Een taal die in een land in het onderwijs wordt gebruikt
B
De taal van een bepaalde streek.
C
De taal van een bepaalde groep mensen.

Slide 14 - Quiz

Wat is een dialect?
A
Een taal die in een land in het onderwijs wordt gebruikt
B
De taal van een bepaalde streek.
C
De taal van een bepaalde groep mensen.

Slide 15 - Quiz

Wat vond je van de les?

Slide 16 - Open question

Hoe verliep het samenwerken?

Slide 17 - Open question

Wat vond je leuk aan deze les?

Slide 18 - Open question

Wat vond je minder leuk aan deze les?

Slide 19 - Open question