paragraaf 1.4 het einde van de Opstand

paragraaf 4: 
einde van de opstand

1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

paragraaf 4: 
einde van de opstand

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Welke gevolgen had de onafhankelijkheidsverklaring van de Noordelijke Nederlanden voor de politiek en het geloof?
Waardoor werden de opstandelingen steeds sterker?
Hoe eindigde de Tachtigjarige Oorlog?
Andere oorlogen in Europa

Slide 2 - Slide

wat gaan we doen?

uitleg 
Tijdbalk maken
maak opdrachten in paragraaf 4: 
1 tot en met 5

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De Republiek: 

Gewestelijke staten voor eigen gewest
---
Staten-Generaal voor alle gewesten

Slide 5 - Slide

In de Nederlanden was géén vorst,
(itt de situatie in het buitenland)
maar lag het bestuur in handen van de rijke burgers (Holland/Zeeland)
XXX

Slide 6 - Slide

Staten - Generaal


- buitenlandse zaken


- oorlog en vrede

Gewestelijke Staten


- rechtspraak


- bestuur (eigen wetten)



Slide 7 - Slide

Raadpensionaris
  • Soort minister-president van de gewesten
  • Vertegenwoordigde het belangrijkste gewest (Holland) in de Staten-Generaal
  • Hij wilde rust en vrede om de handel veilig te stellen!

Slide 8 - Slide


Stadhouder




  • opperbevelhebber van leger en vloot
  • geen oorlog: geen werk...


Slide 9 - Slide

schema van het bestuur.

Slide 10 - Slide

aan het werk
tijdbalk opdracht:
maak een tijdbalk: volgende gebeurtenissen moeten er in staan
1) Beeldenstorm
2) begin van de Opstand
3) Unie van Utrecht
4) Plakkaat van verlating
5) Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden ontstaat
6) Vrede van Munster
7) Val van Antwerpen
klaar> ga de opdrachten van paragraaf 4 maken : 1 tot met 5 is huiswerk

Slide 11 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
herhalingsquiz

- uitleg over de strijd na 1584 en op weg naar vrede,

aan het werk: paragraaf 4 af 

Doe nu mee met de quiz!

Slide 12 - Slide

Hoe heet, wat wij nu al Nederland kennen, in de 17e eeuw?
A
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
B
De Republiek der Zeventien Verenigde Nederlanden
C
Koninkrijk Nederland
D
De Bataafse Republiek

Slide 13 - Quiz

Hoe heet de bijeenkomst van alle gewesten bij elkaar?
A
Gewestelijke Staten
B
Landvoogdes
C
Stadhouder
D
Staten-Generaal

Slide 14 - Quiz

Raadspensionaris ( 2 antwoorden)
A
opperbevelhebber Staatse leger
B
hoofd van Staten-Generaal
C
benoemt regenten
D
bepaalt militair beleid

Slide 15 - Quiz

Wat is een stadhouder?
A
Legeraanvoerder
B
Burgemeester
C
Voorzitter van Staten-Generaal
D
Hoogste baas van de VOC

Slide 16 - Quiz

De ................ besliste of Nederland oorlog ging voeren of niet
A
gewestelijke staten
B
Staten-Generaal

Slide 17 - Quiz

STATEN GENERAAL ZIJN VERANTWOORDELIJK VOOR ....
A
BINNENLANDS BELEID + MILITAIR BELEID
B
BUITENLANDS BELEID + RECHTSPRAAK
C
BINNENLANDS BELEID + REGENTEN
D
BUITENLANDS BELEID + MILITAIR BELEID

Slide 18 - Quiz

Waar bestond vroeger de Staten-Generaal uit?
A
Burgemeesters
B
Vertegenwoordigers uit de gewesten
C
1e en 2e kamer
D
Ministers en de koning

Slide 19 - Quiz

De strijd na 1588
Oorzaken succes opstandelingen:
  • Groei van de handel en nijverheid van 
Holland en Zeeland (huurleger op tijd betalen);
  • Filips II voerde veel oorlogen tegelijk 
(weinig aandacht en geld Nederlanden);
  • Republiek kreeg sterke bondgenoten 
(Engeland en Frankrijk);
  • 1585 Maurits van Oranje volgde Willem op (succesvolle legeraanvoerder).

Slide 20 - Slide

Vrede van Munster 1648




1. Vrede met Spanje. Spanje erkende de Republiek als zelfstandig land.
2. zuidelijke Nederlanden blijven bij Spanje

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

1. Wat weet je inmiddels over Willem van Oranje?
  • plaats in de samenleving: Willem van Oranje was een hoge edelman, die door Filips II tot stadhouder was benoemd. 
  • welke functies hij had: Na de Beeldenstorm ontsloeg Filips II hem, maar het gewest Holland benoemde hem vervolgens tot aanvoerder van het leger en de vloot van de opstandelingen, waarbij hij de titel ‘stadhouder’ behield. 
  • hoe hij over religie dacht: Hij was katholiek (een deel van zijn leven), maar vond dat mensen vrij moesten zijn te geloven wat ze wilden. Hij vond dat Filips II de protestanten te hard aanpakte. 
  • hoe hij de geschiedenis van de Nederlanden heeft beïnvloed: Hij had grote invloed op de geschiedenis van de Nederlanden, want hij gaf leiding aan de Opstand. 
  • en wanneer en hoe hij stierf: Hij werd in 1584 vermoord.

Slide 23 - Slide

2. Leg uit waarom de afgescheiden gewesten zo’n groot en duur grafmonument voor Willem van Oranje lieten maken.
  • Willem van Oranje had in de eerste fase de Opstand geleid. In die periode hadden de opstandige gewesten een deel van de Nederlanden kunnen veroveren en zich afgescheiden van het Spaanse Rijk. 
  • Je zou dus kunnen zeggen dat Willem van Oranje een nieuw, onafhankelijk land was begonnen. De gewesten wilden dat niemand dit ooit zou vergeten. Daarom lieten ze zo’n mooi monument maken.

Slide 24 - Slide

3. Bedenk waarom de gewesten pas 25 jaar na de dood van Willem van Oranje opdracht gaven tot de bouw van een grafmonument.
  • Antwoord D: Na de dood van Willem van Oranje was lange tijd onzeker of de Opstand zou slagen.

Slide 25 - Slide

4. a Tussen 1581 en 1588 verloren de opstandige gewesten veel terrein aan de Spanjaarden. Maar in deze tijd hadden ze nóg een politiek-bestuurlijk probleem. Welk probleem was dat?
  • De gewesten hadden geen koning meer en konden die ook niet vinden.

Slide 26 - Slide

4b.Hoe losten de gewesten dit probleem in 1588 op?
  • Ze hielden zelf de macht en vormden een land met zeven aparte gewestelijke besturen.

Slide 27 - Slide

5. a Leg de naam ‘Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’ uit.
  • De Republiek bestond uit zeven afzonderlijke gewesten (de zeven ‘Nederlanden’), die zich hadden ‘verenigd’ (die dus op bepaalde gebieden samenwerkten).

Slide 28 - Slide

5 b.

Slide 29 - Slide

invullen schema
  • A= gewestelijke staten (7)
  • B=Stadhouder
  • C=Staten-Generaal

Slide 30 - Slide

5 c. Hoe veranderde de rol van de stadhouder tussen 1560 en 1590?
  • In 1560 (dus vóór de Opstand) was de stadhouder in dienst van de Spaanse koning en bestuurde hij een gewest. 
  • In 1590 (na de stichting van de Republiek) was de stadhouder in dienst van de Gewestelijke Staten en voerde hij de strijdkrachten aan.

Slide 31 - Slide